Recensie: Karolien Berkvens – Het uur van Zimmerman
Mensen negeren elkaar of staren elkaar aan
Aan het lijstje met (grotendeels) geslaagde debuten van dit jaar – veel dames, al dan niet jong – kan de roman Het uur van Zimmerman van Karolien Berkvens (1986) worden toegevoegd. Berkvens heeft in Amsterdam theaterwetenschappen gestuurd en woont en werkt nu in Berlijn. Die achtergrond, die ietwat verschoven kijk op de omgeving bemerk je in de tekst. Het geeft de roman een plezierig, open karakter, welhaast als een toneelstuk.
Loet Zimmerman is de hoofdpersoon op deze bühne, in de coulissen fungeren zijn jongvolwassen zoon Daniël, diens ras-pacifistische vriendin, een eveneens jonge overvaller met gitzwarte ogen en Loets vrouw Lucy. Daarnaast komen nog wat collega’s van de school waar hij roostermaker is in de, excuus, spotlights te staan. In hun hemd, kun je beter zeggen.
De hemeltergende atmosfeer die op sommige scholen hangt, en dan met name in de lerarenkamer, wordt door de schrijfster mooi te kijk gezet. Een veel te joviale rector, die vrienden wil zijn met zijn personeel, het gekonkel van de verschillende secties. Het is net als in de ‘echte’ wereld, de buitenwereld waar Loet maar eens van moet gaan genieten. Het klinkt als een bevel. En Zimmerman heeft helemaal geen zin om zijn leven anders in te richten, hij is blij dat hij min of meer geruisloos kan verdwijnen.
Gelukkigerwijs is er geen tijd voor een uitgebreid afscheidsfeest. Een extra drankje bij de zomerborrel, een toespraakje, wat goedbedoelde kaarten en een cadeau. Allemachtig kan het sneuer: een puzzel met maar liefst tweeduizend stukjes van een foto met alle personeelsleden erop. Berkvens chargeert precies genoeg, overtrekt in het hele boek de gevoelens niet.
Loet is altijd een man van de klok geweest, een man met strikte regels. Meesttijds hebben mensen met een armoedig innerlijk leven zoveel structuur nodig, maar Loet blijkt over een rijke, fijn licht-cynische inborst te beschikken, getuige zijn ‘verslag’ van het afscheid en de herinneringen die loskomen nadat hij pal na zijn pensioneringsfeestje is overvallen. Hij ligt op de grond, een jongen, amper zeventien waarschijnlijk, vrijwel zonder oogwit – grote pupillen dus, drugsgebruik suggererend – scheldt hem uit voor kankerhomo.
… het woord zit vastgeplakt in zijn oren. De woorden kanker en homo kent hij, maar de samenstelling doet hem vreemd aan. Hij wil het woord niet kennen, hij kent genoeg woorden. […] Hij wordt door het woord opgeslokt. Zimmerman heeft altijd gedacht dat hij de baas is over de taal. […] Maar kennelijk kan een mens ook ondergeschikt zijn aan een woord.
En aan dwanggedachtes. Weliswaar komt Zimmerman er nog redelijk af, al moet hij wel enige tijd in het ziekenhuis doorbrengen met een gezicht als een aangeslagen bokser, maar de overval is de trigger voor zijn werdegang. Heel geleidelijk en met veel taalgevoel door Berkves geschetst. Herinneringen aan zijn door een auto-ongeluk overleden vrouw komen boven. Die zijn in de tegenwoordige tijd gesteld, waardoor ze heel beeldend op het toneel verschijnt, direct betrokken raakt. Soms komen de herinneringen in de verleden tijd boven. Begrijpelijk, het ‘schrijftrucje’ werkt nu eenmaal niet altijd. Het zorgt wel voor enige onrust in de tekst. Nu ja, die past wel goed bij de gemoedstoestand van Zimmerman.
Daniël, die uiteraard niet van de klok is, een gesjeesde student namelijk, maakt zich zorgen om zijn vader. Hoewel er na de dood van Lucy duidelijk een verwijdering heeft plaatsgevonden, lijkt het de overval voor wat toenadering te zorgen. Er komen in elk geval bij Zimmerman herinneringen aan betere gezinstijden op. Mooie melancholie met betrekking tot iets dat elke vader overkomt: de verzelfstandiging van het kind, het kind dat zo aanhankelijk was, dat aan je broekspijpen en aan je lippen kleefde. Terugdenkend aan die tijd waarin de communicatie nog gloedvol was, doet hij beroep op zijn zoon. Zimmerman is degene die nu hulp nodig heeft. Langzaam wordt hij doordenkt door de gedachte dat de overvaller ook aan huis zal komen. Hij heeft immers zijn portemonnee met adresgegevens in zijn bezit.
De noodzaak tot herstructureren doet Zimmerman wankelen, de paranoia sluipt in zijn gedrag. Een allesverslindende angst die voor mensen die nooit een dergelijk trauma hebben meegemaakt onverklaarbaar is. Hij laat zijn slot veranderen, wil zich voorgoed terugtrekken in zijn huis. Wordt hem die ‘eeuwige’ rust gegund? Zijn zoon reageert pragmatisch en stuurt een therapeute op zijn vader af. Wederom een bijzonder raak neergezet personage met ‘goede bedoelingen’.
Om te schieten, zogezegd. Hing er niet nog het jachtgeweer van opa in de klerenkast? Laat Loet zomaar toe dat zijn uur geslagen is? Het uur van Zimmerman is een met veel oog voor detail – ook met betrekking tot verhoudingen op school, in de klas – geschreven roman over een gewond gewoontedier, over een verlies dat maar blijft doorwerken, waar men zich opeens, wanneer men de tijd heeft, als men pensioneert bijvoorbeeld, weer pijnlijk bewust van wordt, over de gevolgen van een overval die verstrekkender kunnen zijn dan menigeen denkt en natuurlijk over de verhouding tussen ouder en kind. (Over collega’s, nu ja, over mensen in het algemeen.) Berkvens heeft een goede vorm gevonden om de nostalgie aangenaam te verhullen.
Guus Bauer
Karolien Berkvens – Het uur van Zimmerman. Lebowski, Amsterdam, 176 blz. € 17,50.