Recensie: Vonne van der Meer – Winter in Gloster Huis
Broederstrijd om de dood
Toneelschrijfster en romancier Vonne van der Meer (1952) is natuurlijk al lang een vaste waarde in de Nederlandse canon, zeker sinds haar doorbraak Eilandgasten uit 1999, het eerste deel van een trilogie. Dertig jaar na haar debuut, de met de Geertjan Lubberhuizenprijs bekroonde verhalenbundel Het limonadegevoel en andere verhalen, is haar nieuwe roman verschenen, de elfde alweer, getiteld Winter in Gloster Huis.
De roman speelt in de toekomst, nog net zo nabij dat het goed aansluit bij de huidige problematiek. Koning Willem zit een jaar of twaalf op de troon, de zorg voor die ‘lastige bejaarden’ wordt grotendeels door Japanse emo-robots uitgevoerd en er is daarnaast ook een Klaar met leven-wet aangenomen. De pil van Drion lijkt alsnog waarheid geworden. Iedereen, vooraleerst mits je tachtig jaar of ouder bent, mag besluiten om er een einde aan te maken. Ook als je lichamelijk dan wel geestelijk niets of nauwelijks iets mankeert. Als je er klaar mee bent, naar je idee levensmoe, kan de spuit erin.
Reclameman Richard en psychiater Arthur erven een bij toeval gevonden schat aan diamanten. De vorige bezitter van het huis van hun vader had ze een eeuwigheid geleden in een kistje achter een gipsplaat verborgen. Bij de aanleg van de rails voor een traplift was de wand losgekomen. Toch nog een voordeel van het ouder worden. Wat te doen met al het geld, meer dan ze beiden zouden kunnen opmaken? Stoppen met hun baan, de hypotheek afbetalen, een extra huisje in het buitenland, grote reizen, vernieuwing van het wagenpark? Het gebruikelijke werk. Maar daarna? Plotseling verkregen rijkdom kan een splijtzwam worden in liefde en vriendschap, en tussen familieleden.
Ze besluiten om donaties te geven aan goede doelen. En de oudste komt daarna met een ander idee: een rustig hotel aan een meer waar oude mensen die het leven zat zijn, binnen twaalf uur waardig kunnen sterven, de nieuw aangenomen wet in gedachten. Een ideëel doel. Paradijselijk zal het zijn, met fantastische maaltijden, masseuses, elk mogelijk tijdverdrijf en geriefelijke kamers met schitterend uitzicht. Arthur kan zich als arts mooi aan het vaarwelhotel verbinden. Maar hij twijfelt, bouwt voor zichzelf en zijn moraal een alternatief in. Letterlijk, aan de andere kant van het meer, vlak bij een in onbruik geraakt defensieterrein zal ook een nieuw gebouw verrijzen. Een eveneens kosteloze verblijfplaats voor degenen die samen met Arthur twijfelen.
Tot dit besluit is de lang weifelende Arthur gekomen nadat hij – omdat hij volgens zijn vrouw er eens even uit moest – een opvoering heeft gezien van Koning Lear. Dat verklaart tevens de naam van het huis van Arthur, alsook de titel van de roman. Het is knap hoe Van der Meer haar eerste fascinatie – zij volgde een regieopleiding aan de theaterschool in Amsterdam en was bij diverse gezelschappen regisseur – door deze roman weeft. Hoe Arthur de basis voor zijn oplossing van zijn dilemma als het ware van het toneel plukt.
In het meer legt Arthur een fluisterbootje neer. Hij wordt een soort omgekeerde Charon, is niet de veerman die de levenden over de Styx naar het dodenrijk voert, maar juist een gewetensvolle man die mensen nog een tweede kans op echt leven wil geven. Daartoe ‘ontvoert’ hij om te beginnen de bejaarde vrouw Noor, door haar kist te vullen met zand en haar zelf na een slaapmiddel te laten ontwaken in huize Gloster. Aanvankelijk heeft Noor niets door, of wil niets door hebben omdat het paradijs van Arthur haar wel bevalt. Ze wordt liefdevol opgevangen, lijkt uitsluitend omgeven door engelen. Sterke hoofdstukken vanuit het perspectief van Noor die de ‘strijd’ tussen de beide broers, tussen de twee denkbeelden, onderbreken.
De initiële gedachte achter de beide projecten, begint te vervagen. Richard wordt steeds commerciëler – nu ja, er hoeft niets te worden betaald, maar als vanzelf laten tevreden bejaarden legaten aan het hotel na – wil het project met grootschalige vleugels uitbouwen. Het succes bedwelmt hem, vertroebelt zijn oordeelvermogen.
Richard heeft slechts twee gasten, Noor en een van oorsprong Turkse kok die zijn kinderen ‘niet tot last wil zijn’, maar toch al twee keer voor de definitieve injectie heeft afgezegd.
Van der Meer is een vakvrouw, wat constructie en stijl betreft valt er niets aan te merken op deze roman. Ze kaart hier met een fijnzinnige, aanstekelijke toon een heikel thema aan. In toenemende mate wordt de vergrijzing als een probleem gepresenteerd. ‘Wie steeds maar hoort dat hij deel uitmaakt vaneen plaag gaat dromen van zijn eigen einde.’
Van de Meer illustreert dit met enkele sprekende scènes. Noor zit bijvoorbeeld tijdens Koningsdag buiten met een ijsje aan een tafeltje met vier stoelen. Een jonge vrouw vraagt of een stoel vrij is. Gretig knikt Noor, maakt een uitnodigend gebaar. De jonge vrouw sleept de stoel echter weg naar een ander gezelschap, dit herhaalt zich nog twee keer. Begrijpelijk, het overkomt alleenstaanden van elke leeftijd. Maar hier heeft het meer impact. Een man komt tenslotte voor de tafel, Noor verweesd achterlatend met het restant van haar mokka-ijsje.
Arthur heeft niet de wijsheid in huis, maar doet wel een poging om het tij te keren. Hij probeert de eenzaamheid weg te nemen, de belangrijkste reden van levensmoeheid. Hij doft het leven van zijn gasten zo veel mogelijk op.
De overtreffende trap van Van der Meer is effectief. Zoals gebruikelijk draaft de besluitvorming door. Men denkt er al snel na aanname van de vernieuwde euthanasiewet over om artsen die niet willen meewerken aan de zelfgekozen dood, strafbaar te stellen. De omgekeerde wereld. Hoe valt in deze zwaarwegende kwestie een middenweg te vinden?
Maar weinigen komen over het water naar Arthur toe, terwijl de getallen aan de overkant bij zijn broer duizelingwekkend zijn. De wachtlijst groeit en groeit. En juist die wachtlijst zorgt voor het troostrijke einde, voor het herstel van het evenwicht in deze macabere broederstrijd. Winter in Gloster Huis is een belangwekkende roman, vol mededogen, liefdevol geschreven. Een roman als een startpunt, júist door het achterwege blijven van een duidelijke stellingname van de schrijfster.
Uit de verantwoording blijkt hoe Van der Meer deze roman tevens heeft gebruikt om losse eindjes in haar eerdere boeken een (terloops) vervolg te geven. Een van de ‘engelen’ die Gloster Huis draaiende houdt, is een vrouw die de bibliotheek runt en naar believen verhalen vertelt of voorleest. Deze Nellie is de hoofdpersoon van De vrouw met de sleutel (2011). Noors vroegere vriend Leo is een van de huurders in Eilandgasten (1999).
Guus Bauer
Mooie recensie!
Een prachtig klein verhaal over een hedendaags dilemma. Mooi verteld.