Recensie: Mensje van Keulen – Een goed verhaal
Een bedevaart naar de Brontë-zussen
In het geweld van nieuwe romans en grote meeslepende vertellingen valt een verhalenbundel doorgaans minder op. Het verhaal zit sowieso in het verdomhoekje van de boekenkopers. Daarom is het goed dat er prijzen bestaan, zoals de Gouden Uil en de Libris Literatuur prijs. Mensje van Keulen haalde met Een goed verhaal de shortlist van beide prijzen. In de bundel staan zes verhalen van wisselende kwaliteit, maar zelfs de ‘mindere’ verhalen zijn van een hoog niveau.
In het openingsverhaal ‘De eerste man’ ziet een dochter haar vader na achttien jaar weer. Hij wil schoon schip maken met zijn verleden nu hij wil gaan hertrouwen. Zijn nukkige en rancuneuze dochter laat echter wel alles volgens haar wil verlopen. In tegenstelling tot de rest van de verhalen zijn de dialogen in dit verhaal wat stroef en houterig.
‘Wat wil je van me? Hoe wist je waar je me kon bereiken?’
‘Dat is niet zo moeilijk, ook al sta je niet in het telefoonboek. Iedereen kan iemand opsporen, daar is geen tv-programma voor nodig. Ik blijk een van je klanten te kennen. Je gebruikt je meisjesnaam, dat doet me deugd. Ben je getrouwd?’
‘Wat interesseert het je?’
‘Ik begrijp dat je zo reageert. Ik wou dat ik veel eerder contact met je had opgenomen. In gedachten heb ik dat zo vaak gedaan, ik kan wel zeggen dagelijks. geloof me.’
Er zitten een paar sterke vrouwenkarakters in deze bundel. Niet alleen de dochter die haar vader de maat neemt na zoveel jaar, maar ook de jonge vrouw die als een blok viel voor de schrijver Simon Passies die een Jan Siebelinkachtige charme bezit, maar achter de schermen een neurotische bullebak blijkt te zijn. Ondanks het leeftijdsverschil en ondanks zijn horkerige gedrag blijft zij toch van hem houden en alleen al door die liefde te verdedigen, met een superieur inzicht in haar geliefde, weet zij toch haar eigen pad te volgen. Intussen krijg je als lezer ook nog een ironisch inkijkje in de gemiddelde bibliotheekavond rond een schrijver.
Verreweg het beste verhaal in de bundel is ‘Bedevaart’ over lerares Paula Prager die in haar eentje een reis maakt naar Haworth, waar de Brontë-zussen geleefd hebben. Ik weet niet of je kunt beweren dat Paula eenzaam is, maar ze is wel op een verstikkende manier alleen. In haar gedachten heeft ze op alles en iedereen kritiek: de achtergrondmuziek op het schip (‘Wie vindt zoiets mooi?’), een meisje met mollige enkels (‘ze leest er een hele toekomst in van vermoeidheid, afwijzing, een voortijdige dood op een bank vol vlekken’), een mevrouw in het Brontë-museum (‘Dom wijf.’). Over het verleden van Paula kom je niet veel te weten. Ze heeft een slecht afgelopen jeugdliefde achter de rug. ‘Hubert. Huubje, voor zijn moeder. Ze hoopt dat hij veel pech in zijn leven heeft.’ Thuis heeft ze een kat die op haar wacht. ‘Bedevaart’ beschrijft niet alleen de tocht naar twee aanbeden schrijfsters en hun broer, het geeft ook de innerlijke reis van de hoofdpersoon die zichzelf tegenkomt, uiteindelijk dronken in een mannen-wc belandt, haar handen onder de urine. Veel lager kan ze niet zakken.
Als Joost Zwagerman nog een bundel gaat samenstellen van beste verhalen, dan kan ‘Bedevaart’ er direct in meegenomen worden. Als alle verhalen van dit niveau waren dan was de Libris Literatuur Prijs terecht voor haar. Nu denk ik dat de shortlist dit jaar het hoogst haalbare is. Misschien wordt het eens tijd voor een grote oeuvreprijs voor Mensje van Keulen.
Coen Peppelenbos
Mensje van Keulen – Een goed verhaal. Atlas, Amsterdam. 160 blz. €17,50.