Interview: Helga van Beuningen over het vertalen van A.F.Th. van der Heijden
De vertaalster aan het woord. Een interview met Helga van Beuningen
‘Sie nannten sie scherzend Tientje Putz – doch ihre Putzwut ging über Leichen.’ Dit is de Duitse vertaling van de zogeheten ‘oneliner’ van A.F.Th. van der Heijdens De Helleveeg. De Duitse equivalent Das Biest zal ten tijde van de Buchmesse in oktober verschijnen en is vertaald door Helga van Beuningen.
Helga van Beuningen (1945) is de Duitse vertaalster van onder andere Cees Nooteboom, Margriet de Moor, Jan Brokken, Marcel Möring en al het werk van A.F.Th. van der Heijden. Van Beuningen ontving voor haar vertaalwerk inmiddels prijzen zoals de Martinus Nijhoff Prijs: haar functie voor de verspreiding van Nederlandse literatuur dient niet onderschat te worden.
Voor de mastercursus ‘Van Boekenweek tot Buchmesse’ richten masterstudenten Charlotte Paauwe en Ivanka de Ruijter zich op het Duitse publiek voor het werk van A.F.Th. van der Heijden. In het kader van beide evenementen benadrukken de studenten het belang van een goede vertaling. Daarom besloten Paauwe en De Ruijter de vertaalster en haar werk voor het voetlicht te brengen door Van Beuningen enkele vragen voor te leggen. Daarop antwoordde zij schriftelijk.
De Südwest Presse deed verslag van uw lezing waarin u zegt dat een vertaler blij is als hij zijn auteur heeft gevonden. Hiermee verwijst u naar de affiniteit die u als vertaler met een auteur, zijn werk, thema’s en stijl moet hebben om zijn teksten technisch en inhoudelijk correct te kunnen vertalen. Kunt u de affiniteit die u met A.F.Th. van der Heijden en zijn werk heeft nader verklaren?
Wat betreft A.F.Th. van der Heijden voel ik niet altijd en niet met alle thema’s voor de volle honderd procent affiniteit. Dat hoeft ook niet per se. Maar wat ik altijd voel, dat is volle bewondering voor de manier waarop hij zijn romans en zijn romancycli ‘bouwt’, de manier waarop hij schrijft, hoe hij zijn personages neerzet, zijn verhaallijnen uitzet – en vooral voor zijn stijl. Zijn stijl is wat ik als vertaalster moet proberen na te bootsen om zodoende bij de Duitse lezer dezelfde gevoelsmatige reacties tijdens het lezen los te maken als het origineel doet bij Nederlandse lezers.
Uit Van der Heijdens waardering voor uw werk blijkt dat u de oorspronkelijke teksten op de juiste manier benadert, maar er is hoe dan ook sprake van een nieuwe vorm. Hoe beschouwt u de relatie tussen oorspronkelijk werk en de vertaling?
Ik streef er naar om zoiets als een kopie van het origineel te maken, maar dan met andere (talige) middelen. Alsof je de opdracht krijgt om van een in metaal uitgevoerd beeld er een van hout te maken. Je moet het doen met andere instrumenten, het nieuwe materiaal blijkt soms stroever en soms soepeler, maar uiteindelijk moet het nieuwe beeld eenzelfde impact op de beschouwer hebben als het origineel.
Ik streef er naar om zoiets als een kopie van het origineel te maken, maar dan met andere (talige) middelen. Alsof je de opdracht krijgt om van een in metaal uitgevoerd beeld er één van hout te maken.
Het oeuvre van Van der Heijden bevat zeer veel herkenbare punten op het gebied van stijl, thematiek, personages, et cetera. Toch kunnen we ons voorstellen dat het vertalen van bijvoorbeeld Het schervengericht, dat al in een bestaande cyclus moet passen, anders is dan het vertalen van een losstaande, meer persoonlijke roman als Tonio of een historische roman als De ochtendgave. Is dat inderdaad zo, of heeft u een vaste werkwijze die bij het vertalen van alle romans van Van der Heijden goed werkt?
Nee, voor mij maakt het niet uit of ik een deel van een romancyclus vertaal of een losstaande roman. Bij het vertalen van de afzonderlijke delen van een cyclus helpt het natuurlijk aan de ene kant dat je de meeste personages al heel goed kent, maar aan de andere kant moet je als het ware de hele tijd de rest van de cyclus in je hoofd hebben om samenhangen te zien, citaten te herkennen (en op te zoeken en in precies dezelfde formulering over te nemen), enzovoorts. ‘Anders’ is het vertalen wanneer het ook om een ‘ander’ soort boek gaat, bijvoorbeeld De ochtendgave, zijn (en mijn) eerste historische roman die me op dit moment (ik ben nu ongeveer halverwege) met geheel nieuwe problemen confronteert (vooral wat historische terminologie en stijl betreft).
Denkt u dat Van der Heijdens boeken in Duitsland op een andere manier begrepen worden dan in Nederland en heeft u daar met uw vertaling nog enige invloed op?
Ik heb er geen verklaring voor waarom het werk van Van der Heijden tot nu toe minder enthousiast wordt opgenomen door het Duitse lezerspubliek – ondanks jubelende recensies in de kranten. Een bezwaar dat je af en toe hoort is dat zijn boeken zo dik zijn. Maar waarom lezen Nederlanders dan wel zijn dikke boeken? Vrouwen schijnen doorgaans ook minder affiniteit met zijn werk te hebben dan mannen. Ik weet niet of dat ook voor Nederland geldt, maar ik denk niet dat ik met mijn vertalingen daar enige invloed op zou kunnen hebben.
In dit verband is het ook interessant om te zien hoe verschillende vertalers omgaan met de cultuurhistorische context van Nederlandse romans die voor een Duitse lezer wellicht niet altijd bekend is. Sommige vertalers zullen bepaalde woorden, termen of namen proberen te behouden. Andere zullen er een Duits alternatief voor proberen te vinden of zelfs tekst toevoegen om de lezer extra informatie te geven. In de romans van Van der Heijden zitten vaak verwijzingen naar typisch Nederlandse zaken (Hans Kok, koningin Juliana, een moetje, Peter Koelewijn, et cetera). Hoe doet u dat bij het vertalen van zijn romans?
Bij het vertalen van specifiek Nederlandse dingen ga ik vooral pragmatisch te werk. Ik behoud de originele dingen zoveel mogelijk om bijvoorbeeld in De tandeloze tijd ook een Duitse lezer duidelijk te laten merken dat hij leest over Nederlandse personages in een Nederlandse omgeving: de lokale kleur. (Vroeger vertaalde je zelfs straatnamen en namen van personages!) Ik blijf in dit opzicht dus zo dicht mogelijk bij het origineel om dezelfde sfeer te creëren en over te brengen. Wanneer ik van mening ben dat Duitse lezers iets niet zullen begrijpen dan voeg ik zo kort, zo onopvallend en zo homogeen mogelijk de nodige aanvullende informatie toe.
Ik vertel Duitse lezers altijd dat ik Van der Heijden een echt genie vind, dat ik niet snap hoe hij het voor elkaar krijgt om zo’n labyrint van een romancyclus op te bouwen, om zodoende steeds de touwtjes in handen te hebben en te houden.
Als u zelf het werk van Van der Heijden zou moeten introduceren bij de Duitse lezers die nog niet bekend zijn met deze auteur en zijn oeuvre, wat zou u hen dan mee willen geven?
Ik vertel Duitse lezers altijd dat ik Van der Heijden een echt genie vind, dat ik niet snap hoe hij het voor elkaar krijgt om zo’n labyrint van een romancyclus op te bouwen, om zodoende steeds de touwtjes in handen te hebben en te houden, nooit een fout te maken waar het bijvoorbeeld om continuïteit gaat; ik vertel over zijn onbegrensde fantasie; zijn onvergetelijke personages die je zo op straat zou herkennen; zijn ongelooflijk rijke taal…
En zo kon de vertaalster blijkbaar nog wel even doorgaan: een bewondering voor het originele werk blijkt hoe dan ook een sleutel naar rake vertalingen. Dat neemt niet weg dat het voor de productie van die scherpe vertalingen van essentieel belang is om het werk goed aan te voelen en de nodige ervaring in te zetten. Dat kan Van Beuningen, en daarom is bewondering voor een goede vertaling net zo terecht als ontzag voor het werk zelf.
Ivanka de Ruijter
Hartelijk dank voor dit inzichtelijke interview met Helga van Beuningen.
Interessant interview, ik kan alleen nauwelijks bevatten dat iemand die A.F.Th. graag vertaald OOK Jan Brokken in het Duits heeft vertaald. Vertalen lijkt me een buitengewoon boeiende bezigheid, niet in het minst omdat je echt VEEL meer dan woorden alleen omzet in een andere taal. Dan moet je wel een soort \”intuitieve\” band hebben met het geschrevene om het echt goed voor elkaar te krijgen……of is het toch vooral gewoon ook \”techniek\”??