Reportage: International Literature Festival Utrecht 2016 zocht het experiment
Over een krappe twee jaar wordt het Postkantoor aan het Neude in Utrecht verbouwd tot Centrale Bibliotheek, maar evenals verleden jaar kunnen literatuurliefhebbers er nu al terecht. Het gebouw dat volgens Tom Lanoye ‘het beste van Art Deco en Batman’ combineert was twee dagen lang het hart van het International Literature Festival Utrecht (ILFU). De jaren daarvoor ging het festival onder de naam City 2 Cities door het leven en lag de focus elk festival op de literatuur uit andere Europese steden. Dit jaar ligt de focus meer op engagement en experimentele literatuur.
Dat engagement is zeker terug te zien in het optreden van PJ Harvey. Samen met fotograaf Seamus Murphy bezocht ze Kosovo, Afghanistan en Washington, die laatste vanwege de beslissingen die er aangaande beide landen werden genomen. In de foto’s van Murphy herkende ze de teksten die ze wilde schrijven: observerend en beschrijvend zonder de aanwezigheid van de schrijver of fotograaf te zien. Haar gedichten zijn helder en toegankelijk, soms haast met een kinderlijke blik. De mededeling dat ze na afloop alleen de bundel The hollow of the hand signeert en geen elpees en lichaamsdelen blijkt geen grap te zijn: de boekhandel verkoopt honderden exemplaren en Harvey is drie kwartier bezig.
Naast de grote hal zijn er nog drie zalen: de kluiskamer, de zegelzaal en de postkamer. De drie interviews die daar plaatsvinden zijn ook duidelijk geëngageerd. Sunjeev Sahota (GB) stond met Het jaar van de gelukszoekers op de shortlist van de Man Booker Prize 2015 en wordt samen met de Indiase Meena Kandasamy geïnterviewd. Haar debuut De zigeunergodin gaat over een waargebeurde moordpartij op 44 mensen in het dorp Kilvenmani. Trouw-recensent Annemarie van Niekerk bespreekt met beiden de positie als buitenstaander: Sahota als migrant in Engeland en Kandasamy als feminist die zich tegen het kastenstelsel verzet. Helaas is Van Niekerk nogal wijdlopig en lukt het niet echt een lijn in het gesprek te brengen of beide auteurs met elkaar in discussie te laten gaan. Ze schrikt dan ook merkbaar als een festivalmedewerker vanuit de zaal aangeeft dat er nog enkele minuten zijn te gaan.
Joost Baars promootte de afgelopen tijd hartstochtelijk de roman Taqwacore van Michael Muhammad Knight en mag de Amerikaan vanavond interviewen. Evenals Van Niekerk is Baars wellicht eerder een gepassioneerd lezer dan een interviewer, zo valt er een enkele korte stilte als hij naar zijn papier met vragen kijkt. Dat levert een bij vlagen mooi gesprek op over het oeuvre van Knight. Zo vertelt hij hoe een Britse uitgever zijn roman wilde censureren, dat mocht van Knight als ze op elke plek waar ze stukken verwijderden een asteriks (*) zouden plaatsen waardoor het boek volgens hem een monument van stupiditeit werd.
De in Duitsland woonachtige Amerikaanse Nell Zink heeft na twee boeken al de bijnaam Her Nellness en na het interview met Maria Vlaar snap je dat volledig. Vlaar lijkt niet echt grip te krijgen op Zink en haar werk en de auteur reageert ook verbaasd op sommige vragen. Haar eigenzinnige en humoristische presentatie maakt in elk geval zeer nieuwsgierig naar Misplaatst, een roman over een blanke vrouw die met haar dochtertje haar man ontvlucht en onderduikt als Afro-Amerikaanse. Na afloop gooit Zink nog een exemplaar als ware het een bruidsboeket de zaal in.
De tweede dag van ILFU staat meer in het teken van caleidoscopische romans. Zo is Tonnus Oosterhoff gastcurator van een programma over experimentele romans en haalde hij Renata Adler, die aangekondigd wordt als de ‘grande dame van de experimentele roman’ naar Utrecht. Zoals het een festival betaamt moet je als bezoeker soms lastige keuzes maken en ikzelf besluit te gaan kijken naar auteurs die ik nog niet eerder heb zien optreden.
Laurent Binet is deze avond de grootste naam op het programma en Rudi Wester interviewt de Franse schrijver over de combinatie van feit en fictie. Zijn nieuwe roman De zevende functie van taal onderzoekt de dood van Roland Barthes als ware het een misdrijf. En dus passeren tal van collega’s de revue in een fictief moordonderzoek dat de inspecteurs onder meer met Umberto Eco naar Venetië voert. Als de filosofen het woord voeren zijn het vaak ook nog eens citaten uit hun werk. Het is tekenend voor de grondige voorbereiding van Binet die jarenlang aan zijn romans werkt en nu Spaans leert voor een roman die in Latijns-Amerika zal spelen.
Evenals Binet mixt Reif Larsen feit en fictie op prachtige wijze. Zijn debuut The selected works of T.S. Spivet staat vol met kaarten en al dan niet fictieve informatie, immers: ‘Reading fiction allows us to get multiple truths fabricated.’ Uitgever en interviewer Lidewijde Paris gaat goed in op de grenzen die Larsen opzoekt in zijn nieuwe boek Ik ben Radar. Ze bespreekt ook de verwijzingen naar Heart of Darkness dat Larsen nog elk jaar herleest en hoe het boek telkens bewerkt wordt in poëzie en films als Apocalypse now.
De Brit Jonathan Coe schreef met Nummer 11 zijn elfde roman en merkt droogjes op dat recensenten die daarmee hun recensie beginnen tenminste één feit over zijn boek juist hebben. Hans Bouman neemt de auteur mee langs de ontwikkelingen in Groot-Brittannië rond de inval in Irak en hoe Blair zijn geloofwaardigheid verloor. Bizar is ook het beeld dat Coe schetst van rijken die niet meer de hoogte in mogen bouwen en nu meters onder de grond kelders (uit)graven tot bowlingbanen, zwembaden en bioscopen. De grens tussen satire en boosheid is soms dun bij Coe, hijzelf probeert het wel te doseren omdat hij lezers niet een preek wil geven, die willen gewoon een leuk boek lezen.
Festivalorganisator Michaël Stoker merkte bij de introductie van PJ Harvey op dat hij niet op de hoogte was van enkele betekenissen die de afkorting ILFU heeft, namelijk: I LuF U en I Love Fucking You. Hoewel wat algemeen dekt de naam de lading van het festival goed. Het streven om het beste in de romankunst bijeen te brengen heeft dit jaar een mooi programma opgeleverd dat nu al nieuwsgierig maakt naar de schrijvers die ILFU volgend jaar gaat programmeren.
Maarten Praamstra