Recensie: T.S. Eliot – Prufrock
Een mislukt liefdeslied met grote invloed
T.S.Eliot schreef vele kritieken, maar nooit over Laforgue, die hij bewonderde en navolgde. Dat zie je bij meer dichters: zij verbergen hun inspiratiebronnen, willen niet te afhankelijk zijn. Maar wie was Laforgue? Een Frans dichter en symbolist, die al op 27-jarige leeftijd stierf en misschien wel beroemder werd door zijn invloed op Eliot. Een andere symbolist was Baudelaire. Ook Nijhoff werd beïnvloed door Baudelaire en hij voelde zich verwant met Eliot, van wie hij veel vertaalde.
Wat deze dichters gemeen hebben is de opvatting dat taal het materiaal is waarmee de dichter moet werken. Het gaat niet om een uitstorting van subjectieve emoties: gedichten schrijft men met woorden, niet met gevoelens. Poëzie moet onpersoonlijk zijn, dat wil zeggen dat, zoals Verwey schreef, ‘de navelstreng tussen dichter en gedicht moet zijn doorgesneden’. Dat is nogal een boude bewering. Eliot zei het voorzichtiger: de dichter moet voor iedere emotie een ‘objective correlative’ vinden. Prufrock is zo’n figuur: een observatie van een man die een aanzoek wil doen bij een theevisite, maar er niet in slaagt. Het gedicht is een soort interne dialoog, die zijn angst en gedwarsboomde verlangens weergeeft.
‘Prufrock’ betekent zoiets als preutse man met geklede jas (frock). Hij is een kalende vrijgezel van een jaar of veertig, model van een onmachtige man aan het begin van die machteloze en verschrikkelijke eerste wereldoorlog. Er zijn wel overeenkomsten tussen deze fictionele figuur en zijn schepper. Natuurlijk! Alle literatuur is ook autobiografisch.
Het gedicht begint met een oproep:
Laten we dan gaan, jij en ik,
Nu de avond ligt onder het firmament
Als een met ether verdoofd patiënt;
Het wordt al met al een meedogenloze vivisectie op de maatschappij, de moderne goddeloze wereld en van de angstige, verveelde man, de lakei, die niettemin, of juist door zijn positie, ernstige kritiek heeft op de society van theedrinkende vrouwen van niveau die praten over Michelangelo.
Let op het rijm dat de vertaler Paul Claes heeft gehandhaafd, zo veel mogelijk.
Laten we gaan door half verlaten straten,
De zeurende reservaten
Van rusteloze nachten in goedkope hotels en
Restaurants met zaagsel en oesterschelpen:
Straten als een staag doorgaande woordenstrijd
Die jou arglistig leidt
Tot één verpletterende vraag…
Ach, vraag me niet welke.
Laten we op visite gaan vandaag.
In het Engels staat er:
Oh, do not ask, ‘What is it?’
Let us go and make our visit.
Wie zijn die ‘jij’ en ‘ik’? De lezer en de ik van het gedicht; zijn alter ego en ego; Prufrock en de auteur. Hij wil niet leven in de moderne wereld. Hij verlangt naar een zinvolle samenleving, waar God Zijn bedoeling heeft kenbaar gemaakt in de H.Schrift (Eliot wordt Engels-katholiek); een samenleving ook waarin mensen in kleine gemeenschappen elkaar min of meer kenden, met weinig en eenvoudige informatie over hoe je moest leven, een wereld waarin de transities van Newton, Darwin, Marx en Freud nog niet echt waren doorgedrongen bij de massa’s.
Het gedicht speelt zich af in een grote, vuile stad. Prufrock is ongelukkig, verveeld, angstig. Hij vertegenwoordigt de nette burger met thee en marmelade, bang voor andere nationaliteiten.
De vorm van het gedicht kenmerkt zich door fragmentatie en door juxtapositie (De aanwezigheid van één of meer zaken op het toneel, zonder dat ze ten aanzien van de handeling of van elkaar in een zingevend verband worden gebracht of iets aan de betekenis van de tekst toevoegen.) Dat maakte het gedicht moeilijk voor tijdgenoten. ‘The fact that these things occurred to the mind of Mr Eliot is surely of the very smallest importance to anyone, even to himself. They certainly have no relation to poetry…’ (Times Literary Supplement 21 June 1917).
Prufrock and other observations verscheen in 1917, met hulp van Ezra Pound in een oplage van 500, die pas na vijf jaar was uitverkocht. In 2002 werd een gesigneerd exemplaar geveild voor 31.070 dollar! De tweetalige uitgave van Koppernik is voor het eerst in zijn geheel vertaald door Paul Claes, eminent vertaler en Eliot-kenner. Zijn nawoord is verhelderend.
Remco Ekkers
T.S.Eliot – Prufrock. Vertaald door Paul Claes. Koppernik, 64 blz. € 15.