Recensie: Célia Houdart – Het talent van Gil de Andrade
En toen en toen
De Franse schrijfster Célia Houdart (1970) studeerde literatuur en filosofie en was daarna tien jaar werkzaam als theaterregisseur. Dat moet een ideale basis zijn voor het schrijverschap. Met zoveel ervaring moet het een peulenschil zijn om jezelf, c.q. je personages, tot op het naakte vel te analyseren en tegelijk verschillende ballen hoog te houden. Haar debuut en haar voorlaatste roman zijn bekroond. Die zijn vooralsnog uitsluitend in de brontaal te lezen. Het talent van Gil de Andrade is de eerste roman van Houdart die in het Nederlands is verschenen.
Over het origineel is in Frankrijk behoorlijk geronkt: ‘Een zeldzame, poëtische en geduldige partituur, waarin we de stem van de muziekmeesters horen,’ kopt Le Monde en Figaro Magazine bestempelt het als een ‘buitengewoon meeslepend en betoverend boek’. Mag, even tussendoor, aan het woord ‘meeslepend’ eens een bal en ketting worden gelegd. Dat is zo langzamerhand werkelijk onverdraaglijk. De Franse zondagskrant doet er nog een schepje bovenop: ‘een literair lied dat lang bij je blijft’. Het hart klopt inmiddels vol van verwachting.
Na zijn eindexamen is Gil toegelaten tot de opleiding piano aan het conservatorium. Wellicht dat hij zich met behulp van de toetsen wel kan uiten. Hij is erg gesloten, praat vrijwel alleen binnensmonds. Wanneer hij met een vriend op vakantie is, zingt hij ineens mee met een lied op de radio. Gil blijkt over een buitengewoon heldere stem te beschikken. Een mooie twist, een helder basisgegeven. Gil stapt over naar de zangopleiding en wordt een gevierd tenor. In 73 korte schetsen volgen we de vaak moeizame weg van de operaster. Kort kan heel goed, heel sterk zijn, maar Houdart lost de belofte niet in.
Poëtisch, betoverend? Houdart hanteert juist een zeer open taal. Dat kan heel mooi, heel adequaat zijn, maar hier ontbreekt het laconieke, is het eerder behoorlijk vrijblijvend, vlak. De tekst ontstijgt niet al te vaak het en-toen-en-toen-gehalte, mede door de overdaad aan muziekstukken die letterlijk en figuurlijk worden opgevoerd. Opus dit en sonate dat. Nee, helaas, de tekst wordt maar hoogst zelden opgetild dan wel uitgediept. Mirjam de Veth is een uitstekende vertaalster. Zo, dat is maar eens gezegd. Aan haar kan het niet liggen. Wellicht is het niet raadzaam om Het talent van Gil de Andrade te lezen na een werk van landgenoot Philippe Claudel. Dat is namelijk wel poëtisch, betoverend, fijnzinnig en van internationale allure, dit is misschien toch te ‘Frans’.
Guus Bauer
Célia Houdart – Het talent van Gil de Andrade. Vertaald door Mirjam de Veth. Atlas Contact, Amsterdam, 192 blz. € 19,99.