Recensie: L.N. Tolstoj – Verzamelde werken; verhalen en novellen 1863-1910
Een raadsel
Vlot vertaalde tweede bundel met kort werk van de Russische meester, die zijn hand niet omdraaide voor een flinke dot melodrama en in op één na alle verhalen iemand laat overlijden. Zelfs het paard dat in ‘Cholstomer’ de hoofdrol speelt belandt bij de vilder. Dit is dan ook echte mensenkunst, vol hartstocht, brede gebaren, gesprekken in treinen en pakkende cliché’s.
Rode draad is het menselijk onvermogen om iets aan ons lot te veranderen. Niet doordat dat op de één of andere magische manier vast zou liggen of God ons als een poppenspeler bespeelt, maar doordat we allemaal net zo zwak zijn als Tolstojs personages, die zich van alles voornaams voornemen, maar onherroepelijk voor de bijl gaan zogauw ze hun lusten kunnen botvieren of zich overgeven aan onweerstaanbare impulsen. Tolstoj legt in bloemrijke taal hun kleine menselijke drama’s vast en als ware hij een soapschrijver laat hij vrijwel alles verkeerd aflopen, door iemand van het dak te laten kukelen of als zuigeling in een badje te laten verdrinken terwijl de moeder naar zolder snelt, waar de vader zich heeft verhangen (hier moet Reve de bekende passage uit De avonden vandaan hebben: ‘“Een vader gooit zijn kleine kind, een jaar of anderhalf, aldoor omhoog en vangt het weer op. En hij grijpt mis. Het kind ligt op de vloer. Dood. Een dun bloedstraaltje uit de mond. Die vader geeft een geweldige schreeuw.” “Natuurlijk,” zei Louis, “het is een zware slag voor een vader.” “De moeder hoort het,” vervolgde Frits, “en die komt uit de keuken binnenrennen. Ze kijken naar het kind; een groot gejammer. Ineens denkt die vrouw aan het kindje van een paar maanden, dat ze in de keuken aan het baden was. Ze rent terug: het is al verdronken. Ze had het gewoon losgelaten in het badje. Dat moet je aan vrouwen vertellen, dan lach je je rot.”’)
Een groot stilist is Tolstoj niet. Nooit geweest ook. Zijn interesse gaat overduidelijk veel meer uit naar het verhaal dan naar stilistische finesses, met als opvallende eigenaardigheid dat hij zich soms geen raad weet met de informatie die hij over de lezer uit wil storten. Schrijft een normaal mens zinnen als ‘De Russische schrijver Tolstoj schreef ook korte verhalen’, dan zou dat bij Tolstoj iets worden als: ‘Tolstoj schreef ook korte verhalen. (Hij was een Rusissche schrijver.)’ Als je er eenmaal op gaat letten, zie je deze merkwaardige stijlfiguur – die ik hierbij een ‘Tolstoj’ doop, met als definitie: een prozatekst waarin informatie over een personage zo onlogisch mogelijk wordt gepresenteerd, met minstens een (deel van een) zin tussen haakjes – telkens weer opduiken.
Maar ook verder is hij soms zo slordig dat het lachwekkend wordt, vooral wanneer hij personen beschrijft:
Ondanks haar lelijkheid verdacht Ludwika elke man die ze ontmoette meteen van amoureuze bedoelingen, en daarvan verdacht ze nu ook de sterke, goedmoedige Kozak met zijn opvallend heldere en goedmoedige blauwe ogen, die hen begeleidde en die de beide dames bijzonder beviel door zijn eenvoudige en goedmoedige vriendelijkheid.
Nog even afgezien van de herhalingen is ‘goedmoedige vriendelijkheid’ zo over de top dat het er verdacht veel op lijkt dat Tolstoj hier met de tong in beide wangen aan het schrijven was, of dronken.
De vertalers – Yolanda Bloemen, Marja Wiebes en Froukje Slofstra – hebben zich gelukkig ingehouden bij het verstrekken van verklarende noten, maar waren daarin toch iets te karig. In het verhaal ‘De duivel’ staat namelijk de volgende raadselachtige alinea: ‘Er werd op een on-Russische manier op de deur geklopt. Hij wist dat dat zijn oom was.’ Nu breek ik me al dagen het hoofd, niet alleen over het verschil in Russisch en on-Russisch op een deur kloppen, maar ook hoe het kan dat Jevgeni Irtenjev kon horen dat het zijn oom was die voor de deur stond.
Enno de Witt
L.N. Tolstoj – Verzamelde werken; verhalen en novellen 1863-1910. Vertaald door Yolanda Bloemen, Marja Wiebes en Froukje Slofstra. Van Oorschot, Amsterdam. 672 blz. € 45.