Recensie: Geert van der Kolk – De oogst is voorbij
Ontwikkelingshulp in corrupt Kenia
Een van de boeken die de boekenredactie van NRC Handelsblad tot beste van de eerste helft van het jaar heeft uitgeroepen, is De oogst is voorbij van Geert van der Kolk. Ook elders kreeg de roman veel lof toegezwaaid: ‘Levensecht, aangrijpend en oersterk. Zo indringend en compact als Van der Kolk het drama vertelt, er is geen ontkomen aan,’ aldus de Volkskrant. Al die lof verbaasde me enigszins. Niet dat De oogst is voorbij een slechte roman is, maar een literair meesterwerk vind ik het nou ook weer niet. Wel een goed verteld verhaal over een Nederlander die gedesillusioneerd ten onder gaat wanneer hij in Kenia een ontwikkelingsproject gaat leiden.
Andries Jordaan, een Nederlandse ingenieur, vertrekt voor een jaar naar Oost-Horr, een fictief plaatsje in Kenia waar hij de leiding van een door Europa gesteund ontwikkelingsproject overneemt van een Italiaan. Hij gaat vol goede moed aan de slag maar wordt al snel geconfronteerd met corruptie van de overheid en de stammenstrijd tussen Samboeroe’s en Toerkana’s die in het gebied woedt. De regering in Nairobi heeft er een handje van deze etnische groepen nog eens extra tegen elkaar op te zetten, door bijvoorbeeld opzettelijk veestapels vanuit een helikopter neer te schieten. Dat wordt in al zijn bloederigheid beschreven:
De dieren die op de grond lagen begonnen ook te bloeden, uit wonden in hun flanken en hun rug en hun hals en buik en hoe vaker ze overeind probeerden te komen, hoe meer ze tegenspartelden, hoe harder het bloed stroomde. Toen gingen de zoeklichten uit, het schieten hield op en de helikopter klom omhoog tot er niets anders meer te zien was dan een klein navigatielicht dat wegvloog naar het zuiden.
Gelukkig is daar Pippa Roberts, de Engelse arts die de artsenpost van het project leidt en met wie Andries een stormachtige affaire begint, ondanks of misschien wel dankzij zijn (slechte) huwelijk. Zijn vrouw vond het al geen goed idee dat hij naar Afrika vertrok en eenmaal ver weg, taalt Andries niet meer naar haar en zijn twee kinderen. Misschien was dat wel de belangrijkste reden voor hem om überhaupt te gaan. Dat besef maakt hem een steeds antipathieker personage, wiens blik gedurende het verhaal steeds verder vernauwt en vertroebelt door de vele alcohol die hij nuttigt.
Andries en Pippa wakkeren niet alleen romantische gevoelens bij elkaar aan maar verzinnen samen ook zijprojecten om de Kenianen in Oost-Horr verder te helpen. Zo start Pippa een crowdfundingsactie op voor een weeskind dat ze ‘Gift’ noemt en rolt Andries zijn ideeën uit over een ‘modeldorp’ om voedselhulp overbodig te maken en duurzame ontwikkeling naar Oost-Horr te brengen. Beide initiatieven worden ruw ingehaald door de Keniaanse realiteit van corruptie en opportunisme. De ontluistering is compleet als Andries’ opdrachtgever, dr. Njonjo, hem doodleuk toevertrouwt terwijl er een noodtoestand uitgeroepen is:
De tijden veranderen. De huidige situatie is in alle opzichten een verbetering. We hoeven niets te ontwikkelen; we hoeven niet eens meer rapporten te schrijven. UNHCR, WFP, IBRD en IRC zorgen overal voor en betalen nog royaal ook.
De oogst is voorbij is helder, zelfs redelijk simpel geschreven, als een spannend jeugdboek. Van der Kolk gebruikt vaak dezelfde zinsopbouw (onderwerp, persoonsvorm, voorwerpen) en zet levendige dialogen naast droge, opsommende beschrijvingen. Dit werkt in grote lijnen uitstekend: het kale verhaal en de kale feiten komen onopgesmukt op je af, waardoor de ontluisterende blik op ontwikkelingshulp des te harder aankomt. Maar het heeft ook een keerzijde: het blijft allemaal wat oppervlakkig, alsof je naar een film kijkt. Via de alwetende verteller kruipen we alleen af en toe in het hoofd van Andries maar met weinig introspectie. Ook het perspectief van de Afrikaan ontbreekt grotendeels. De Kenianen blijven wat hangen in stereotypes: de machtswellustige en corrupte kolonel Onyango en dr. Njonjo van het ministerie, de stille bediendes Ezekiël en Lowor.
Naast de ontbrekende introspectie was er nog iets anders dat mij stoorde aan het boek: Van der Kolk beschrijft de affaire tussen Andries Jordaan en Pippa Roberts tamelijk clichématig en ouderwets seksistisch. Daarbij noemt hij een man steevast bij zijn achternaam, en een vrouw bij haar voornaam. Andries zegt ‘mijn dierbare Pippa’ tegen haar en even later ‘grabbelt’ ze onder het laken ‘tot ze haar hand vol heeft’. En dan noemt hij haar nog een ‘seksbom’ ook. In welke tijd zijn we hier beland? Gelukkig komt Pippa vrij snel met haar beide benen op de grond: ‘Het was allemaal fantasie, Jordan. Het was niet echt. We leefden in een fantasiewereld.’ Halverwege het boek keert ze ontgoocheld naar Engeland terug, wat Andries er toe aanzet een relatie te accepteren met een Keniaanse vrouw, volgens het inlandse principe ‘come-stay’:
Het is een praktijk. Het is iets wat een ongelovige vrouw uit een arme familie kan doen. Ze gaat naar een huis van een man en als ze niet wordt weggestuurd is ze al spoedig zijn vrouw.
In meerdere opzichten deed het boek me denken aan het vorig jaar verschenen Laat de honden niet van Mariska Mourik, ook een roman die een pessimistisch beeld schetst van ontwikkelingshulp in Afrika. Ook Mouriks boek geeft een blik in het wespennest waar je als goedbedoelende West-Europeaan in terecht komt. Ook Mourik toont de keiharde realiteit van geweld en corruptie. Alleen Mourik biedt wel meer literaire introspectie en verschillende perspectieven, wat haar verhaal meer kleur geeft en het beeld dat ze schetst diffuser en interessanter maakt.
Desondanks heeft Geert van der Kolk met De oogst is voorbij een boeiend en sprankelend verhaal geschreven, dat leest als een spannend jongensboek met een boodschap die de heersende mening over ontwikkelingshulp er niet positiever op zal maken.
Martijn Nicolaas
Geert van der Kolk – De oogst is voorbij. De Kring, Amsterdam. 356 blz. € 19,95.