Toverrijst

LFHBBR Twee dichters, die beiden zeggen openhartig te schrijven (Harmens bijvoorbeeld in zijn jongste roman Hallo muur over zijn alcoholverslaving en Pfeijffer in zijn Privé-domeindagboek over zo ongeveer alles) en toch ook weer zeer verschillen (Harmens is rauw, Pfeijffer is lyrisch) bundelen hun krachten. Dat moet een boeiende bundel opleveren.

ZKRD De bundel wordt geopend door Harmens: ‘ik was uit bed gevallen ben naar de toren gegaan vanuit daar [sic] zag ik mensen met haren’ en Pfeijffer start het laatste duet: ‘Ik was uit bed gevallen en ben naar de toren getogen om te zien wat lange mensen horen.’ Je ziet verschil in interpunctie, grammatica stijl. Harmens rauw en Pfeijer met alliteratie en synesthesie.

duettenLFHBBR Dat is een mooie afwisseling, twee registers in één bundel, vraag en antwoord…

ZKRD Maar zijn het daarmee ook gedichten, in de zin van een eenheid van vorm en inhoud?

LFHBBR Laten we kijken naar het vijfde duet, dat gaat over radicalisering, IS en angst voor de islam.

ILP Het is onrustig op de hangplek. Stemmen sissen

in zand gespuugde letters. de betekenissen

gaan aan. Ze laten baarden in hun kelen staan.

Een Marokkaan moet niet als Marokkaan vergaan

in godvergeten kaartenbakken maar met trots

bestaan en heilig water slaan uit elke rots.

Na leven als probleem is de jihad verlof.

Het praat wat lekkerder met een kalasjnikov.

Zie je al die dubbele betekenissen: sissend praten, baarden in de kelen, godvergeten, de rots van Mozes, de ironie? Zo rijk en toch recht door zee over een actueel probleem, een angst van velen?

ZKRD Met veel woordspel en verwijzingen is het toch nog geen gedicht? Hier staat wat er staat.

LFHBBR Je bent te snel:

EJH de kleine jongen duwt de man weg er is geen autocue

maar als ie er geweest was had hij deze woorden van het scherm gelezen

tegen tegen tegen (…)

Volgens mij gaat dat over de man die met een nepwapen zendtijd eiste in het NOS journaal, over ‘belangrijke dingen’. En dat tegen is een knipoog naar het ‘minder minder minder’ van Wilders. Maar daar moet de lezer zelf invulling aan geven. En later wordt het nog mooier:

EJH ik ben een gelukszoeker in het diepst van mijn bananenrepubliek

met blijdschap geven wij kennis van de geboorte van een opinie

we zeggen wat we denken dat we denken (…)

Een sterke verwijzing naar dichter Willem Koos (‘Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’), en de echo van Annie M.G. Schmidt (‘Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij.’) En daarna weer naar de slogan van Pim Fortuyn, die juist werd vermoord werd vanwege zijn discriminerende gedachtegoed.

ZKRD Ja maar het duet eindigt zo:

ILP Ik wil niet bang zijn maar een man die mannen vrezen.

Maar luister je? Van weinig woorden wil ik wezen.

Wat hebben de heren nou eigenlijk gezegd? Gaat dit ergens heen? Een duet over angst waarin ook de rol van de (vreemde) taal aan bod komt dat besluit met verlangen naar minder taal. Dat is toch paradoxaal?

LFHBBR Dat is het spel met de lezer…

ZKRD Ja zo lust ik er ook nog één. In het negende duet zegt Pfeijffer botweg: ‘Dat laatste dat [sic] je zei, heb ik niet gehoord. Het maakt niet uit, want ik heb toch het laatste woord.’ En dat pingpongt dan nog twee beurten door; noem jij een wedstrijdje het laatste woord hebben een spel met de lezer, een duet?

LFHBBR Jazeker, daardoor wordt het toch juist spannend: je zit bovenop de wording van een gedicht! De spanning komt mede uit de vraag wat de volgende nu weer gaat zeggen.

ZKRD Ja, het is een soort Lassie Toverrijst.

LFHBBR Instant en kan dus niet mislukken? Flauw. Dit is toch vernieuwend, een verrijking van het genre? En het brengt je tot nieuwe inzichten…

ZKRD Dat zeiden ze ook bij de introductie van Lassie. ‘De rijstleider van Nederland.’ Die jongens weten zelf ook wel dat het gebakken lucht is, lees het laatste duet maar: ‘we willen van weinig woorden zijn maar het ontsnapt ons als gas’.

LFHBBR Je citeert de regels erna niet:

aan de andere kant van de finish-banier staat start

dat wàt we zeggen tikkelt als nagels tegen een kelderluik

aanhoudend als een hit

het tegenovergestelde van oververhit

ik laaf me aan je licht

Dat is pas zelfrelativering. En filosofisch ook. En in die slotregel eert Harmens Pfeijffer. Die gepast zwijgt.

ZKRD Of nijgt.

Hanz Mirck

Erik Jan Harmens & Ilja Leonard Pfeijffer – Duetten. Lebowski, Amsterdam. 88 blz. € 17,50.