Zwerk

Ik geef al meer dan vijfentwintig jaar literatuurlessen en nog steeds lig ik voor de eerste werkdag uren wakker. Ik verander van schrijver weer in docent, een rol die ik met enige overtuiging probeer te spelen, maar waar ik toch elke keer plankenkoorts voor voel. Er zijn collega’s die samenvallen met hun rol, ik niet.

Een goede leraar in de ouderwetse zin van het woord ben ik niet. De namen van de studenten vergeet ik (terwijl dat het belangrijkste is), vergaderingen en trainingssessies (‘Noem eens drie doelen waaraan je wilt werken?’) haat ik en de ruimte waarin ik werk (vier bureaus voor tien mensen) is om moedeloos van te worden. Waarom stort ik me dan niet volledig op het schrijven?

Ik hoef niet heel lang aan zelfonderzoek te doen om het antwoord te vinden: lafheid. Ik kom uit een familie die bij voorbaat het zwerk ziet drijven. Als we vroeger thuis vrolijk waren, dan kon mijn oma plompverloren zeggen, terwijl ze een traan van het lachen uit haar oog wreef: ‘Ja, nu hebben we plezier, maar morgen kun je zo maar ernstig ziek worden.’ Daar krijg je toch een tik van mee. Je kunt wel van schrijven je baan maken, maar de hypotheek moet afgelost worden en de boodschappen moeten ook betaald worden, dus een vaste baan is een fijn fundament onder je bestaan. Eerder Bordewijk dan Bukowski.

In mijn clichébeeld zitten échte schrijvers elke avond in de kroeg elkaar op de schouders te slaan en schrijven ze de volgende middag, nadat ze hun roes hebben uitgeslapen, een stukkie voor een tijdschrift, terwijl ze ’s avonds nog even checken of hun werkbeurs al is overgemaakt, alvorens weer naar de kroeg te gaan. Dat beeld schijnt niet helemaal te kloppen. ‘Jij hebt het goed voor elkaar,’ zei een schrijver van naam laatst tegen mij, ‘je bent volledig onafhankelijk en mag ook nog eens in het mooiste vak dat bestaat lesgeven.’ Het leven van anderen is altijd beter. Mijn oma van vaderskant zei overigens altijd: ‘Goed eten, dan krijg je een dikke kop.’ Ook die wijsheid heb ik tot me genomen.

Coen Peppelenbos

Deze column stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 27 augustus 2016.

(Illustratie via Flickr Commons)