Recensie: Clarice Lispector – De ontdekking van de wereld
Twijfelen en vragen is de opstand
De Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector wordt beschouwd als één van de belangrijkste auteurs van de afgelopen eeuw. De ontdekking van de wereld, een imposante bundeling van haar kronieken die onlangs in Nederlandse vertaling verscheen, is een fragmentarisch portret van een bijzondere vrouw.
Clarice Lispector (1920-1977) werd geboren in een klein dorpje in de Oekraïne en emigreerde in 1922 naar Brazilië. Lispector beschouwde zichzelf als Braziliaanse en over het Portugees schreef ze: ‘Ik heb van de Portugese taal mijn innerlijk leven gemaakt, mijn meest intieme denken, ik heb hem gebruikt voor liefdeswoorden.’ Nadat ze op 23-jarige leeftijd debuteerde, groeide Lispector uit tot één van de belangrijkste Braziliaanse schrijvers van de 20e eeuw. Hoewel ze vaak vergeleken wordt met Kafka, zijn de hermetische roman De passie volgens G.H. en het fragmentarische, filosofische Água Viva eerder verwant aan het naar binnen gekeerde proza van Samuel Beckett.
De ontdekking van de wereld is een selectie van de kronieken die Lispector van 1967 tot en met 1973 elke zaterdag publiceerde in de krant Jornal do Brasil. Deze heterogene kronieken bestaan uit mini-essays, overpeinzingen, korte verhaaltjes en reminiscenties over onder meer haar kindertijd en haar reizen. Door de intensiteit zijn de persoonlijke filosofische overpeinzingen de beste teksten uit de bundel, net zoals haar geconcentreerde introspectieve roman Het uur van de ster indrukwekkender is dan haar verhalenbundel Familiebanden (de enige fictionele werken die in het Nederlands zijn vertaald). Deze stukken zijn een schitterende kruisbestuiving van het particuliere en het algemene; ideeën over de menselijke conditie zijn gekoppeld aan persoonlijke ervaringen en gevoelens.
Hoewel Lispector het financiële motief voor het schrijven van deze kronieken niet verloochent en haar boeken openlijk meer waardeert dan deze columns, is dit niet zomaar een bundeling gelegenheidsstukken. Deze gevarieerde stukken zijn eerder verwant aan Fernando Pessoa’s bijzondere Boek der rusteloosheid dan aan de alomtegenwoordige cursiefjes in de Nederlandse dagbladen over gezinsproblematiek, bezochte feestjes en vermeende vreemde verschijnselen. Dit is literatuur en geen journalistiek, omdat de twijfels en vragen die Lispector zichzelf stelt noodzaak ademen en tijdloos zijn.
Lispector is de gepersonificeerde twijfel, daarom is ze vaak zo dubbelzinnig, formuleert ze aforistische zinnen of noteert ze gedachten die paradoxaal zijn. Leven is voor haar vaak lijden omdat de angst domineert.
De angst heeft me altijd geleid naar wat ik wil; en omdat ik wil ben ik bang. Heel vaak was het de angst die me bij de hand nam en me leidde. De angst leidt me naar het gevaar. En alles waar ik van houd is gevaarlijk.
Haar denken is altijd in beweging, een stroom waarbij de ene gedachte telkens leidt tot een andere gedachte. De vragen ‘wie ben ik?’ en ‘wat is de wereld?’ zijn vrijwel in elk stuk impliciet aanwezig. ‘Excusez le mot, maar ik ben een mysterie voor mezelf,’ schrijft ze in 1970. ‘Nee echt, ik begrijp mezelf niet.’ Ze vindt zichzelf geen mysterie omdat ze zo’n raadselachtig of geheimzinnig figuur is. Ze is een mysterie omdat ze een mens is, een vrouw, ‘het onbegrijpelijkste van alle levende wezens’. Het menselijke bestaan is gelimiteerd en daardoor ondoorgrondelijk omdat we meer niet weten dan wel. In 1973 schrijft ze:
Wat ik voel, doe ik niet. Wat ik doe, denk ik niet. Wat ik denk, voel ik niet. Wat ik weet, weet ik niet. Wat ik voel, weet ik niet. Ik begrijp mezelf niet en doe alsof ik mezelf wel zou begrijpen.
Het absurde is de kloof die ontstaat door het zwijgen van de wereld en het verlangen van de mens naar antwoorden. De wereld blijft raadselachtig en duister en elk antwoord is voorlopig. Ze accepteert deze situatie zonder te berusten, want berusting zorgt voor onverschilligheid. ‘Ach, hoe verslind ik hongerig en gretig het verzet.’ De revolte is de onophoudelijke twijfel, het onafgebroken stellen van vragen, met als onderliggende gedachte: ‘De betekenis ben ik.’ En wat is ze geworden? vraagt ze. ‘Ik ben iemand geworden die op zoek is naar onze diepste gevoelens en woorden gebruikt die dat uitdrukken.’
Als ze moest kiezen tussen het moederschap en de literatuur, zou ze kiezen voor het eerste omdat ze denkt dat ze als moeder belangrijker is dan als schrijfster. Op de vraag of literatuur loont, antwoordt ze: ‘Totaal niet. Schrijven is een van de manieren om te mislukken.’
Als schrijfster heeft ze zeker niet gefaald. Terecht verovert Lispector gestaag een plekje in de canon van de wereldliteratuur als één van de belangrijkste auteurs van de 20e eeuw. De scherpte van haar zinnen maken complexe ideeën inzichtelijk, zodat het abstracte welhaast concreet wordt. Het portret van haar liefdevolle persoonlijkheid dat ontstaat in De ontdekking van de wereld is moeilijk te weerstaan door haar intelligentie, betrokkenheid en gevoeligheid.
Koen Schouwenburg
Clarice Lispector – De ontdekking van de wereld. Vertaald door Harrie Lemmens. De Arbeiderspers, Amsterdam. 456 blz. 24,99
Deze recensie verscheen eerder in het Friesch Dagblad van 23 juli 2016.
Eerder schreef Johannes van der Sluis op Tzum over dit boek.