Recensie: Ronald Giphart – Lieve
De gestalte van een idee
Na zijn vroege werk zocht Ronald Giphart wat meer verdieping in zijn romans. In De wake en iets mindere mate in Harem is dat ook goed gelukt. Misschien heeft hij daarna gedacht of hij het beste uit beide werelden kon bundelen: de ‘liefderatuur’ uit zijn beginperiode en het filosofische uit De wake.
De roman Lieve speelt zich af in de filmwereld en gaat in op de vraag wat echt is en wat niet. Giphart zet een intrige op waar menig soapauteur zijn vingers bij zou aflikken. Hou je vast. Casper heeft een relatie met actrice Lieve. Zij wil ongebonden zijn en daarom verzinnen ze spelletjes. Lieve gaat in opdracht van Casper aan de slag als escort. In die hoedanigheid ontmoet ze regisseur Noah. Ze wordt verliefd op hem en ze krijgen een relatie die voor Noah geldt als het hoogste goed, waarbij overspel mag; ongebonden liefde. Overgave zonder macht. Maar de vraag dringt zich op: wat is dat voor liefde, is dat de essentie of een onmenselijk idee? Handel je dan naar je gevoel of probeer je te voelen wat past bij de afspraak?
Nadat Lieve verongelukt is, besluit hij een film over hun relatie te maken. Ook daarin is de controle al heel snel weg: actrice Liv en acteur Bison moeten wachten tot technische problemen zijn opgelost bij het opnemen van de eerste scène. Dat is een bedscène, maar Liv acteert niet als ze Bison verleidt tijdens het wachten. De regisseur is de regie kwijt, al doet hij nog zo zijn best controle te houden door de acteurs ook buiten de set te willen controleren. De rest van de intrige en alle effecten daarvan mag u zelf lezen; waar het om gaat zijn de vragen of controle bestaat in de liefde en wat waarheid is, wie je geloven kunt, waar begint de rol die je speelt op de set of in je leven?
Als lezer mag je dat natuurlijk zelf uitvogelen. Giphart geeft wel wat filosofische hints. Zo haalt hij de Franse arts Jacques Ferrand aan die in 1623 in het boek Erotomania beschreef hoe liefde ons gek maakt, ons controleert. Ook haalt hij de beschrijving aan van Herodotus die verhaalt hoe de Griekse koning Candaulus het slachtoffer werd van zijn eigen spel met fatsoensnormen. Ook bouwt hij – al dan niet bewust – een knipoog op metaniveau in: regisseur Noah wil bij deze film niet samenwerken met zijn vaste scriptschrijver; hij weet zelf het beste hoe alles gegaan is. Daardoor hangt alles af van hoe het op de set gaat en zo maakt hij zich te afhankelijk van de loop der dingen. Grappig is dat Giphart zelf ook zonder controle door zijn verhaal lijkt te dwalen. Ook bij hem hangt alles af van de personages (en vooral dus van Lieve, die het middelpunt van het verhaal is). Hij probeert haar wat diepgang te geven door het feit dat ze twee woorden uit een gedicht (‘Nu nog’) van Hugo Claus op haar lichaam heeft laten tatoeëren. En Liv, die haar echo is, heeft een poster met het gedicht ‘Die Lorelei’ van Heine aan de muur: ‘Ich weiss nicht, was soll es bedeuten, das Ich so traurich bin.’
Het gedicht van Claus gaat over ook de gekte van de liefde en over hoe het moment op gespannen voet staat met de liefde; het verlangen, het verliezen en het heden. Claus beschrijft als dichter die gekte van de ‘ik’ door hem en zijn taal te bespotten: ‘hoe ben ik haar kwijt, hoe blaft een dronken hond?’ of ‘die eend met een pik was ik – hoor me kwaken’. Maar Giphart is geen dichter, zijn roman gaat niet over taal, zijn intrige zonder diepgang is daarmee leeg. Heine vertelt over de Lorelei die zo verleidelijk mooi zingt dat de mannen schipbreuk lijden. Maar hoe toegankelijk en soepel zijn stijl ook is, Giphart betovert mij niet. Ik kan niet begrijpen waarom zijn personages zich zo gek hebben laten maken. De vragen die hij de lezer stelt zijn relevant en boeiend, maar Lieve helpt mij niet er antwoorden op te vinden.
Deze bezwaren nemen niet weg dat ik het boek met een zeker plezier gelezen heb; de beschrijving van de filmwereld en de flow van het scheppen is adequaat, en het idee om een spiegelverhaal te maken waarbij de werkelijkheid middels het licht wordt afgebeeld zoals Plato ons heeft geleerd is sterk. Zou Giphart ons hebben willen plagen, door een boek te schrijven over de idee van het Goede, dat echter voor de meesten van ons te hoog gegrepen is, zodat wij alleen het waarneembare, niet perfecte kunnen ervaren, dat ons verleidt maar niet helpt? Ik weet het niet. Ik zou hem willen antwoorden met een citaat van Paul van Ostaijen, die ook over de Lorelei schreef en ons arme verstand persifleerde: ‘De zeeman / hij hoort de stem der Loreley / hij ziet op zijn horloge / en springt het water in’.
Hanz Mirck
Ronald Giphart – Lieve. Podium, Amsterdam, 148 blz. € 19,99.