Polemiek: Enno de Witt – Benali en Amatmoekrim begrijpen het niet
Benali en Amatmoekrim begrijpen het niet
Abdelkader Benali en Karin Amatmoekrim omarmen de leer van de culturele toe-eigening. Ze laten daarmee zien dat ze geen enkel benul hebben van waar literatuur in diepste wezen over gaat.
Benali – auteur van een aantal romans plus bijwerk, op de publieke omroep te zien als onbezoldigd ambassadeur van Marokko, hardloper – en Amatmoekrim – van wie sinds Het gym weinig meer werd vernomen – hebben het fenomeen culturele toe-eigening omarmd, de polderlandse vertaling van de in de Verenigde Staten bedachte term cultural appropriation, waarmee wordt bedoeld dat iedereen gevangen zit in de cultuur waarin hij geboren is en daar onder geen enkele voorwaarde ooit uit zou mogen stappen.
Het is verleidelijk uitvoerig de talloze krankzinnige gevolgen die deze premisse in de praktijk met zich meebrengt op te sommen, mogen we volstaan met twee voorbeelden. Op een aantal Amerikaanse universiteiten mogen studenten die niet van origine Mexicaans zijn geen sombrero’s dragen. In Engeland is een uitvoering van Verdi’s opera Aïda onder druk van racistische activisten afgelast, omdat de heldin een Ethiopische prinses is. Voor de volledigheid: het waren de universiteiten en organisatoren die dat deden, bang dat ze voor politiek incorrect zouden worden uitgemaakt. Dat de zelfbenoemde activisten maar wat graag tot geweld overgaan zal er ook een rol bij hebben gespeeld.
In ons land is het gekleurde racisme allang niet meer beperkt tot een kleine en fanatieke randgroepering, zie hiervoor ook de knieval die het Rijksmuseum heeft gedaan en de ruimte die ‘sociale rechtvaardigheidsstrijders’ (SRS) in de media krijgen. Dat de aangedragen argumenten, laat staan het eigen gedrag, elke consistentie ontberen lijkt daarbij niet ter zake te doen. Dat Benali een ware kruistocht voert tegen iedereen die hem als Marokkaan neerzet en intussen zijn bedrijf drijvende houdt juist met het uitventen van zijn afkomst, niemand die er moeite mee heeft – of er iets van durft te zeggen. Dat hij als Nederlander binnen de leer van de culturele toe-eigening niet eens het recht heeft om met zijn vingers aan de Marokkaanse cultuur te zitten, daarover blijft het angstvallig stil.
Hoe Amatmoekrim er ooit een mouw aan gaat passen is mij een raadsel. Haar moeder is Javaans, haar vader Chinees-Creools-Indiaans. Het gevolg is dat zij wanneer ze een verhaal over een indiaan wil schrijven ze dat alleen met het bijbehorende deel van haar DNA mag doen; gaat het over een Javaan dito maar dan anders; et cetera. Je zou zelfs kunnen stellen dat haar verwekking en die van haar vader en diens voorgeslacht niets meer of minder is dan vleesgeworden, herhaaldelijke toe-eigening. Een mens zou van minder duizelig worden, maar dat tempert haar doldwaze rechtlijnigheid niet. Of wakkert het juist aan, want hoe dat binnen de Javaans-Hindoestaans-Creools-Indiaanse Surinaams-Nederlandse zit kan en mag ik niet weten.
Een nieuw dieptepunt in het stukmaken van de westerse cultuur, dezelfde die grootmoedig de boeken van het tweetal omarmde, werd deze week in Helmond bereikt. Benali en Amatmoekrim verzorgden daar gastlessen voor leerlingen uit de groepen vijf en zes Vwo. Het Eindhovens Dagblad deed verslag.
Aan de orde kwam Max Havelaar, het boek waarin Multatuli het opnam voor de uitgebuite Indiër en dat als één van de weinige Nederlandse romans ook daadwerkelijk een verandering teweeg heeft gebracht. Helemaal fout, volgens Amatmoekrim: ‘Het blijft het verhaal van een blanke.’ Waarbij de oplettende lezer zich uiteraard afvraagt of haar gebruik van deze term, als Javaans-Hindoestaans-Creools-Indiaanse Surinaams-Nederlandse, niet neerkomt op culturele toe-eigening, want wat je ook over haar kunt zeggen, blank is ze niet.
Wat Amatmoekrim betreft had de Nederlandse regering destijds niet door een witte man mogen worden aangesproken op het koloniale beleid, zelfs niet als de inlanders daarvan zouden profiteren. Dat mochten alleen de Indiërs zelf doen. Waarbij ze er aan voorbijgaat dat niemand ernaar zou luisteren, en niet beseft dat er nog een praktisch probleem is: de Indiër bestaat en bestond niet. Een Batakker bijvoorbeeld zou het volgens de leer nooit mogen opnemen voor een Javaan, die moest dat zelf doen.
Uiteraard werd vervolgens het literaire thema Zwarte Piet behandeld, waar Benali altijd – vreselijk, vreselijk – een ongemakkelijk gevoel van kreeg. Wat natuurlijk komt doordat hij uiterlijk een fotokopie is van Sint zijn knecht. Waarna we via Miley Cyrus – deugt niet, want wit – weer bij het centrale thema terugkeerden, met een verbijsterende uitsmijter. Als de docent opmerkt dat we ‘toch allemaal wereldburger’ zijn gaat dat er bij Amatmoekrim niet in: ‘Jij bent een andere wereldburger dan ik.’
Nog even los van het uitsluitende karakter van die opmerking, juist vanuit een hoek waar het inclusiviteitsstreven met emmers tegelijk over de nietsvermoedende burger wordt uitgestort, laat de poging tot een samenhangend vertoog zien dat beide auteurs niets begrijpen van hoe literatuur werkt en waar die in wezen om draait. Een auteur kruipt altijd in de huid van een ander, toe-eigening is essentieel voor een geslaagd boek. Ook Amatmoekrim verzon personages, en die waren heus niet allemaal Javaans-Hindoestaans-Creools-Indiaanse Surinaams-Nederlands. Net zomin als de Benali’s boeken worden bevolkt door louter Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond. Waren ze allebei consequent, dan haalden ze al hun boeken terug en vervingen ze die door herziene edities.
Maar enige vorm van consequent redeneren of handelen is ver te zoeken, en dat is misschien maar goed ook, want het onderwerp heeft een zeer sinistere kant. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk wint het verbieden van kunst, bij uitstek het domein van absolute geestesvrijheid, steeds meer terrein. Niet doordat de SRS zo machtig zijn, het zijn veeleer de instituties zelf die overstag gaan.
Het is daarom van het allergrootste belang dat we als cultureel Nederland, als schrijvers, boekhandel, uitgeverijen, bibliotheken, lezers, literaire weblogs en iedereen die de vrijheid liefheeft onze krachten bundelen en een dam opwerpen tegen de naderende vloedgolf van barbarij. Als straks de boekenplanken steeds leger zijn en de avonden worden verlicht door flakkerende vuren op de pleinen in onze steden hebben we dat alleen onszelf te verwijten. Voor de zekerheid heb ik zelf alvast een exemplaar van de Havelaar in het omslag van Het gym laten binden. Kwam dat – positieve noot – toch nog van pas.
Enno de Witt
Het Gym is niet het debuut van Karin Amatmoekrim. Dat maakt de rest van dit artikel meteen ongeloofwaardig.
Amatmoekrim heeft echt meer romans geschreven.
\”[…] cultural appropriation, waarmee wordt bedoeld dat iedereen gevangen zit in de cultuur waarin hij geboren is en daar onder geen enkele voorwaarde ooit uit zou mogen stappen.\” Volgens mij begrijpt u het niet en wordt er juist het omgekeerde mee bedoeld, nl. dat iemand uit de ene zich elementen uit een andere cultuur \’toe-eigent\’ (wat eigenlijk alleen \’toe-eigening\’ kan heten wanneer culturen als gefixeerde entiteiten worden begrepen). De Braziliaanse dichter Oswald de Andrade bedacht in 1928 de term Antropofagia (\’cultureel kannibalisme\’) voor wat in de Angelsakische (academische) wereld heel beschaafd \’cultural appropriation\’ heet, zie https://en.wikipedia.org/wiki/Manifesto_Antrop%C3%B3fago
Niks mis mee. Zonder uitwisseling, aanpassing, vernieuwing en \’appropriation\’ kan er van cultuur geen sprake zijn.
@Gerda Aukes: weggehaald uit het verhaal is \’haar debuut\’.
Nu is \’het debuut\’ wel weggehaald, blijft nu over dat sinds twee weken het nieuwe boek \’Tenzij de vader\’ van Karin Amatmoekrim al in de winkels ligt. Het lijkt erop dat de auteur van dit stukje de feiten naar zijn hand wil zetten. Heel zwak.
Van elke discussie valt polemiek te maken als andermans stellingname tot in het extreme wordt uitvergroot. Eens, Taco Hidde Bakker. Een goede schrijver heeft empathie voor zijn personages, hoe ver verwijderd ook van de (witte) hoofdpersoon, en respect voor hun achtergrond. Een goede schrijver is zich bewust van de gevoeligheden van zijn personages. Literatuur is niet van iemand of van een cultuur, maar het is zeker geen moppenboek.
De bezwaren van Amatmoekrim en Benali zijn – als ik ze goed begrijp – tegen karikaturen, en tegen dit soort geschreeuw dat geen recht doet aan de gevoeligheden van andere lezers, schrijvers, mensen. Ik sluit me daar graag bij aan.
@Daan Stoffelsen – \’dit soort geschreeuw\’ verwijst dan naar ik aanneem naar het boek van Multatuli? En de Picaresque roman zit in de ban? Een schrijver moet empathisch zijn naar zijn karakters? Een schrijver moet de gevoeligheden van de lezers in acht nemen? Ik weet niet wat ik lees. De halve wereldliteratuur mag van Stoffelsen in de prullenbak.
Van mij mag een schrijver alles schrijven, over welk onderwerp en vanuit welk gezichtspunt dan ook, maar daarnaast heeft de lezer ook hetzelfde recht om er iets van te vinden. Een lezer kan op grond van zijn culturele achtergrond, gender, seksuele geaardheid etc. stelling nemen tegen de moraal en inhoud van een boek. Zo lang dat niet leidt tot het verbieden van boeken is er niets aan de hand dan een discussie over de inhoud van een boek.
@MB Daan zegt niet dat de hele wereldliteratuur in de prullenbak mag. Zo\’n vertekening van een standpunt hoort een beetje bij het \’geschreeuw\’ waar hij tegen is.
Een schrijver die rekening houdt met \’gevoeligheden van andere lezers, schrijvers en mensen\’ is geen literaire schrijver. En het werk van Reve en Hermans kan dan ook in de prullenmand. Als schrijver moet je dat \’rekening houden\’ nu juist zoveel als maar enigszins mogelijk is beperken. Mensen zijn geneigd tot alle kwaad en dat heeft niets met huidskleur of sekse te maken. Blanken mogen daarom kwaadaardige allochtonen in hun boeken opvoeren en allochtonen kwaadaardige blanken. Hetzelfde geldt voor mannen en vrouwen. Ook mag Karin Amatmoekrim geleuter over Max Havelaar ten gehore brengen. Vrijwel alles mag en achteraf mag iedereen daar commentaar op hebben, ook zeer venijnig commentaar. Maar de schrijver bedreigen of beperkingen opleggen mag niet.
Benders, Peppelenbos en Godijn lijken het in grote lijnen eens (ik zat tegelijk met Coen te tikken); de wonderen zijn de wereld nog niet uit!
Stoffelsen impliceert dat wanneer hij stelt dat een schrijver rekening moet houden met de gevoelens van lezers. Ik zou niet weten waarom bovenstaande \’geschreeuw\’ zou moeten zijn, behalve dat uw hoofd nog knel zit in de Breukers propaganda uit de jaren nul. Godijn heeft natuurlijk gelijk wanneer hij stelt dat zodra je die insteek hanteert je niet meer met literatuur bezig bent.
Opnieuw impliceer je weer een eind raak (hoe is het trouwens met je uitgever?) zonder dat je het standpunt van Stoffelsen recht doet.
Oh, nu is het weer impliceren. Net stond ik nog te schreeuwen. Met mijn uitgever is het allemaal prima, dank voor de belangstelling. Het standpunt van Stoffelsen recht doen laat ik liever aan u over, Monsieur Peppelenbos. Doe ik het dan verschijnt er geschreeuw en geïmpliceer.
Het tweede woordje van je vorige reactie is \’impliceert\’. Misschien moet je onthouden wat je vijf minuten eerder schreef. Ga nu maar eens inhoudelijk over dit artikel schrijven in plaats van dit gebender dat we van je kennen.
Wat een rare – lees: niet gevoerde – discussie. Allerwegen, niet alleen door Benali en Amatmoekrim, wordt gewezen naar ons witte superioriteitsdenken. Ik wil me liever niet bewust zijn van het feit dat ik een ouwe, blanke, bevoorrechte vent ben. Maar ik ben het wèl. Stoffelsen maakt een kwaadaardige karikatuur van wat B. & A. aan de orde trachten te stellen. Anekdote. Ik heb eens in een overwegend wit publiek een onnadenkend grapje gemaakt over \’de neger in ons publiek\’ en ik dacht dat ik leuk was. En zo ontzettend vrij. O, wat was ik gezellig politiek incorrect. Die man vond dat niet leuk. Terecht. Ik zonderde hem uit. Quinsi Gario was daar heel boos over. Terecht. We zullen met elkaar moeten leven. Dat mag geen eenzijdig contract behelzen, we zullen allemaal moeten inleveren. Met literatuur heeft dat niets te maken. En ook niet met politieke correctheid. Dit gaat over fatsoen, die de witte boze blanke mannen hoognodig moet worden bijgebracht. Ik was – toen ik die ongelukkige opmerking maakte -niet eens boos. Ik zag iets en benoemde dat. En juist dat sloeg terug op die uitzondering in het publiek. Ik vind het heel goed dat daarop gewezen wordt, dat die onbewuste mechanismen bloot komen te liggen. Ben ik een racist? Nee, ik wil dat niet, maar ik ben het wel. En ik mag nog steeds alles schrijven wat ik wil. Dus hunnie ook, luister eens naar wat ze werkelijk te zeggen hebben, jullie die denken dat er een dictatuur aanstaande is. Beetje inschikken graag. Andere stemmen ook serieus nemen.
@F. Starik: Helemaal mee eens.
Beetje dom grapje van F. Starink over de neger in zijn publiek. Ook al herinner ik mij een tijd dat F. Starink (net zoals ik) helemaal geen publiek had.
Is het niet zo dat de Westerse cultuur een aantal waarden heeft voortgebracht die inderdaad superieur zijn, namelijk bescherming van het individu, democratie en vrijheid van meningsuiting – de boel hangt met elkaar samen – en dat deze waarden en deze cultuur alleen kunnen voortbestaan als mensen uit andere culturen de superioriteit van deze waarden erkennen en zich die waarden toe-eigenen?
Merkwaardig stuk van Enno de Witt. De eerste alinea bevat meteen al een nogal op de man/vrouw gerichte en ongenuanceerde beschuldiging. De tweede gaat vrolijk door met regelrechte ad hominem argumenten, en combineert dat met een onnauwkeurige beschrijving van \”culturele toe-eigening\”. Dat is volgend De Witt \”de polderlandse vertaling van de in de Verenigde Staten bedachte term cultural appropriation, waarmee wordt bedoeld dat iedereen gevangen zit in de cultuur waarin hij geboren is en daar onder geen enkele voorwaarde ooit uit zou mogen stappen\”. Nou, dat Amerikaanse begrip bevat inderdaad wel de gedachte dat veel van ons denken erg cultuurbepaald is, maar NIET de gedachte dat je onder geen enkele voorwaarde daar uit zou mogen stappen. De overige delen van De Witts \’betoog\’ zijn helaas net zo ongenuanceerd, onnauwkeurig en tendentieus. En dat is jammer, want daardoor smoort hij zelf meteen alle kansen op een zinvol debat. Er is bijvoorbeeld best discussie mogelijk over de gedachte dat Max Havelaar, ondanks alle evidente kwaliteiten, wellicht toch ook het boek van een blanke is: wat Amatmoekrim daarover zegt is niet a priori onredelijk. Tegelijk is er vast ook wel wat in te brengen tegen wat zij zegt, omdat zij wellicht te weinig recht doet aan de kwaliteiten van Max Havelaar, d.w.z. er is rationele discussie mogelijk op basis van concrete argumenten. Maar wat De Witt inbrengt gaat nergens op de concrete argumenten in en overschreeuwt a priori dit redelijke debat. Het schrijven van dit stuk was een tragische vergissing, het plaatsen ervan naar mijn gevoel ook.
Gaat al dit geharrewar betere boeken opleveren?
@Anne de Jong: neu, vast niet :-).