Recensie: Teju Cole – Vertrouwde en vreemde dingen
Doorgronden en bewonderen
Vertrouwde en vreemde dingen van Teju Cole is een bundel essays, recensies, en beschouwingen over literatuur, fotografie, politiek en racisme. Het openingsstuk van de bundel, ‘The Black body’, het verslag van een reis naar Leukerbad Zwitserland waar James Baldwin een tijd verbleef Go tell it on the mountain afmaakte en Stranger in the village schreef, gaat over Baldwin’s verhouding met de westerse cultuur. Baldwin kon Shakespeare, Bach en Rembrandt niet zien als zijn erfenis. Cole heeft een andere, door de tijd gevormde, blik:
Er is geen wereld waarin ik de intimiderende schoonheid van de Yoruba-poëzie zou willen inruilen voor bijvoorbeeld de sonnetten van Shakespeare, en ook geen wereld waarin ik de voorkeur zou geven aan de Brandenburgse Concerten boven de kora’s van Mali. Ik ben blij dat ik ze allemaal bezit. Dit zorgeloze vertrouwen is deels te danken aan de tijd. Het is het dividend van een strijd die mensen uit eerdere generaties hebben gevoerd. […] Dit is het punt waarop Baldwin en ik van mening verschillen. Ik misken zijn specifieke droefheid niet, maar ben het niet eens met de zelfverloochening die eraan ten grondslag ligt. Bach, die zo door en door menselijk is, hoort ook bij míjn voorouders. Ik voel me geen indringer als ik naar een portret van Rembrandt kijk.
Cole is een goed beschouwer – hij stelt ongemakkelijke vragen en formuleert precies – maar hij is ook een bewonderaar. ‘Als iets mij ontroert, wil ik zelf letterlijk die plek innemen, om des te beter te begrijpen wat getransformeerd werd,’ schrijft hij als hij na een aantal omzwervingen de plek heeft gevonden waar de Zwitserse fotograaf René Burri de foto ‘Men on a rooftop’ maakte. Op die foto zijn vier mannen op het dak van een wolkenkrabber in São Paulo te zien, terwijl diep onder hen de straat ligt.
Ik weet niet precies wanneer interesse voor Men on a rooftop een obsessie werd. Door de jaren heen kreeg die steeds meer greep op mijn verbeelding […] Dat ik zijn uitzicht had gevonden en vijfenvijftig jaar later vanaf dezelfde plek een foto nam, loste het mysterie niet op. Maar door alles te ontdekken wat je over een kunstwerk kunt doorgronden, verdient dat wat ondoorgrond blijft nog meer waardering.
Als Cole over fotografen of auteurs schrijft die hij bewondert, is hij op zijn best. Wie het werk van Tranströmer – ‘mijn toevluchtsoord’ – leest ‘geeft zich over aan het vergezochte. Het is alsof je uit bed klimt, luistert naar wat het huis te zeggen heeft en hoe de wind buiten daarop antwoordt’. De gedichten van Derek Walcott die ooit schilder wilde worden ‘vormen een verslavende opeenstapeling van beschrijvingen, zonder ooit de eisen van het metrum en de vorm uit het oog te verliezen, met regelmatig gebruik van rijm of onzuiver rijm’. De typeringen zijn niet alleen treffend, ook ontziet hij de kolossen uit de wereldliteratuur niet. Over een ontmoeting met V.S. Naipaul:
Het feestje was bijna ten einde. Het was tijd om te gaan. Ik zei: ‘Dit was niet wat ik had verwacht.’ ‘O?’ vroeg hij, met ineens iets ondeugends in zijn ogen. ‘En wat had je dan verwacht?’ ‘Ik weet het niet. Niet dit. Ik dacht dat je kribbig zou zijn en ik lomp.’ Dat beviel hem wel. ‘Heel goed, heel goed. Dus je moet hierover schrijven. Je moet het op papier zetten, zodat anderen daarvan weten. Ook voor jou zou dat goed zijn.’ De combinatie van ego, genegenheid en plagerige provocatie was hem ten voeten uit. […] De welwillende, leepogige oude ziel: zo gek op het woord ‘nikker’, zo agressief in zijn gebrek aan medeleven met Afrika, zo wreed in zijn omgang met vrouwen.
De avond waarop Obama werd verkozen tot president loopt Cole over straat. Hij is ook opgetogen, maar eigenlijk vooral omdat het met een president met zo’n atypische achtergrond irrelevant is geworden waar je vandaan komt. Iedereen kan president worden. Naar aanleiding van de explosieve groei van het gebruik van drones onder Obama herschreef Cole een aantal beroemde passages: ‘Mevrouw Dalloway zei dat ze zelf de bloemen zou kopen. Helaas. Een drone legde de verdachte bloemenwinkel in puin.’ Een flauw grapje dat uit de toon valt in een boek waar verder geen humor in te bespeuren valt.
Vertrouwde en vreemde dingen is een rijke bundel geschreven door bevlogen essayist. Hij eindigt dramatisch met een beschrijving van hoe hij na het intensief lezen van de dagboeken van Virginia Woolf ineens letterlijk een blinde vlek in zijn zicht had:
De scans waren alarmerend geweest: mijn linkernetvlies was bezaaid geëxplodeerde bloedvaten. […] En ik verwacht dat het opnieuw zal gebeuren, en opnieuw, totdat het plaatsmaakt voor iets ergers, zoals staat geschreven.
Rieuwert Krol
Teju Cole – Vertrouwde en vreemde dingen. Vertaald door Ton Heuvelmans, René Kurpershoek, Paul van der Lecq, Hien Montijn en Menno Grootveld. De Bezige Bij, Amsterdam. 398 blz. € 24,99.