Recensie: Elsbeth Etty – ABC van de literaire kritiek
Ongepaste zelfingenomenheid
Eigenlijk bespreek ik voornamelijk boeken die ik leuk en goed vind. ABC van de literaire kritiek van Elsbeth Etty behoort niet tot die categorie. Waarom bespreek ik het dan toch? Het antwoord is simpel: iemand die zelfingenomen opschrijft wat literaire kritiek is en hoe men die moet bedrijven terwijl ze haar eigen regels niet eens hanteert, die fouten maakt in haar eigen boekje en die zichzelf continu tegenspreekt hoeft niet te worden aangepakt, maar wel als het gaat om een hoogleraar literaire kritiek en criticus -van wat algemeen wordt aangenomen- de beste boekenbijlage van Nederland (NRC Handelsblad). Etty is dus iemand die een belangrijke positie inneemt in het literaire veld als criticus.
Etty baseerde haar boekje op haar oratie (als bijzonder hoogleraar Literaire kritiek) waarin ze zichzelf telkens op legendarische wijze tegenspreekt; de alinea’s hangen van contradicties aan elkaar. En, ja, in dit nieuwe werk spreekt ze zichzelf wederom op hilarische wijze tegen, alleen nu veel uitgebreider. Eerst het thema van objectiviteit versus subjectiviteit. Critici moeten ‘zich aan dezelfde eisen van betrouwbaarheid en objectiviteit (…) houden als verslaggevers.’ Echt waar, een pagina later schrijft ze dat er geen ‘objectief meetbare criteria’ zijn voor een recesent. Iets later is Etty weer van mening veranderd: er zijn toch ‘redelijk objectieve maatstaven voor het aanwijzen van literaire kwaliteit’.
Bij Etty leeft op de ene pagina de auteur en een pagina later vermoordt ze hem: gaat het nou om de ‘doelstellingen’ c.q. ‘ambities’ van de auteur of het boek? Het is niet zo dat Etty geen antwoord weet op deze moeilijke vraag, ze haalt op slordige wijze deze twee de hele tijd door elkaar (zie ook haar oratie). Eerst schrijft ze: ‘wat de auteur beoogt’, ‘wat de ambities van de schrijver zijn en of deze erin is geslaagd die ambities te realiseren’ (welkom terug Sainte-Beuve; mengelmoes van auteur en boek, en hoe kan iemand de ambities van de auteur achterhalen zonder te gokken, maar dat terzijde) en even later gaat het toch om de vraag of ‘het boek voldoet aan zijn eigen doelstellingen’, want van belang is ‘het boek en niet de auteur van het boek.’
Als we kijken naar de tips, regels en adviezen die Etty ons geeft is het buitengewoon vreemd dat ze haar eigen regels niet hanteert; alsof ze al rokend tegen iemand zegt dat roken slecht is voor de gezondheid en dat diegene nu! moet stoppen om vervolgens gedachteloos weer aan een peuk te hijsen.
Bourdieu is maar moeilijk, ze is het eens met Karel van het Reve omtrent de literatuurwetenschap (waarin Reve de literatuur en exacte wetenschappen –Karl Popper– door elkaar haalde, maar dat terzijde). Ze is niet tegen de literatuurwetenschap, het kan geen kwaad om de geest te prikkelen met literatuurtheorie. Etty behoort tot de Nederlandse critici die laatdunkend neerkijken op de literatuurtheorie, maar wat je niet kent, kan je ook niet begrijpen. Als je Bourdieu ‘nodeloos ingewikkeld’ vindt, ben je misschien niet slim genoeg voor Derrida, Foucault, Barthes cum suis. Of zoals Montaigne zei: ‘Het is een gevaarlijke en verregaande vorm van arrogantie, die duidt op een dwaas soort overmoed, om te verachten wat je niet begrijpt.’
Etty biecht op hoe ze leest: een ‘geëngageerde manier van lezen’ alleen ‘is het niet de taak van de literaire kritiek om vast te stellen of een boek al dan niet geëngageerd is.’ Daarnaast gaat het in de literatuur volgens Etty niet om wat er verteld wordt maar hoe het wordt verteld. De vraag is, als je er even over na denkt, of je dit kan scheiden? Welke literatuurwetenschap leert Etty dat geënagageerde schrijvers ‘het belang van hun werk niet in de literaire kwaliteit ervan maar in een buiten de literatuur gelegen functie’ plaatsen. De literatuurwetenschap die zich bezighoudt met engagement (feminisme, post-koloniale studies etc.) kijkt altijd vanuit het literaire –dus primair– van een bepaalde roman naar het aangesneden, geënageerde thema als de onderdrukking van vrouwen, het seksime bij mannen, racisme etc. Kan je nog wel spreken van literatuur als het niet primair gaat om de literaire kwaliteit?
Iedereen moet de feiten checken volgens Etty en met enige zelfingenomenheid ‘toont’ ze ‘aan’ waar en wanneer iedereen in de fout ging. De mensen die in de fout gingen zijn haar vijanden en de mensen die het goed deden zijn zijzelf en haar collega’s van NRC Handelsblad. Als je zo’n grote mond hebt over checken en schrijft dat het beschamend is als mensen in de fout gaan, dan mag je natuurlijk zelf geen fouten maken. Kluun krijgt vijf sterren van de Volkskrant, even checken: het waren er vier! Gide weigerde volgens Etty het eerste deel van Proust en uit schuldgevoel vroeg hij Proust de resterende delen alsnog bij Gallimard te publiceren toen bleek dat men Proust toch goed vond. Niet helemaal, Gide zat in een leescommissie die het boek afwees en het is niet bekend aan wie het lag, sommige zeggen Gide, anderen zeggen dat het een collectieve beslissing was. Gide vroeg Proust ook niet, hij suggereerde het alleen, Gaston Gallimard vroeg en bewerkte Proust, dit staat allemaal te lezen in de Proustbiografie van Jean-Yves Tadié.
‘Wat voor Wilde gold, die het niet-lezen tot kunstvorm verhief’, dit citaat van Etty is echt tenenkrommend, waarschijnlijk het gevolg van Wilde’s uitspraak: ‘Ik lees nooit een boek dat ik moet recenseren; je laat je zo gauw beïnvloeden.’ Die uitspraak, net als zoveel van zijn bekende aforismen, is ironisch. Wilde was zeer belezen en bezat een grote bibiotheek. Hij stond bekend om zijn uitstekende geheugen en kon met gemak hele passages citeren en hij las niet alleen veel, maar ook heel snel (er is een mythe dat Wilde de linker- als rechterpagina tegelijk kon lezen). Deze informatie is afkomstig uit biografiën over Wilde en uit het boek van Thomas Wright die een biografisch portret van Wilde schreef aan de hand van de boeken die Wilde had gelezen.
Etty en het NRC Handelsblad zijn goed en de rest heeft er geen kaas van gegeten. Kritiek op Etty is kritiek op de persoon, niet op haar werk, want dat begrijpt men niet. Nee, lees het stuk van Rob van Essen over de Man Booker Prize nog maar eens, zo goed is het NRC Handelsblad nu ook weer niet: zes boeken worden er besproken en de ene nietszeggende kwalificatie op de ander volgt. Citeren of polemiseren met de achterflap mag niet van Etty en is ook ten strengste verboden bij NRC Handelsblad, toch ging Nanne Tepper in duel met de achterflap van Infinite Jest en vond hij het maar vreemd dat hij op het verkeerde been werd gezet. Ja, een boek van meer dan duizend pagina’s en dan vertellen wat er op de achterflap staat. Niet echt bewonderenswaardig, net zomin als dit hele boekje van professor doctor Elsbeth Etty.
Koen Schouwenburg
Elsbeth Etty – ABC van de literaire kritiek. Balans, Amsterdam, 94 blz. € 6,90.
Okay, das duidelijk. Maar hoe moet het dan, litteraire kritiek?
En waarom heeft tien jaar lang niemand op deze deconfiture gereageerd?