Recensie: Jan Oegema – Lichaamsziel. Een retraite in rouw
Eén met alles
Literatuurwetenschapper Jan Oegema die eerder publiceerde over mystiek in het werk van Lucebert en over de poëzie van Hans Faverey schreef een verslag van een rouwperiode die volgde op de dood van zijn moeder.
Oegema trok zich twee weken terug in een klooster in Zuid-Limburg en beschrijft in het boekje Lichaamsziel hoe hij die afzondering beleefde. Maar Lichaamsziel is vooral een zoektocht naar het begrip ‘ziel’. Oegema zoekt naar een meer lichamelijke beschrijving van het ongrijpbare begrip. Want (zegt Oegema met een variatie op Wittgenstein) – misschien is rouwen en vooral huilen wel het beste beeld van de ziel.
Aangezien rouw, ziel, retraite begrippen zijn waarmee je al snel in de religieuze of esoterische hoek terechtkomt al waar het hanteren van vage begrippen en de bijbehorende omhaal van woorden vaak aan de orde van de dag is, is het een verdienste dat Lichaamsziel geen mistig verhaal is geworden.
Oegema ontleende het begrip lichaamsziel aan het werk van godsdienstwetenschapper en fenomenoloog Gerardus van der Leeuw. Van der Leeuw onderscheidde stadia (of structuren) in de wijze waarop er over de ziel gedacht wordt. Het begrip lichaamsziel is afgeleid van het Duitse Körperseele. Die samentrekking van lichaam en geest is waar het in Lichaamsziel vooral om lijkt te gaan. Oegema wil uit zijn ervaring als rouwende een algemene les trekken. Het dierlijke, het lichamelijke, het ongeremde dat tijdens de rouw om zijn moeder op de voorgrond komt te staan, stelt hij tegenover een westers rationeel mens- en wereldbeeld.
Die passages uit Lichaamsziel waar Oegema te raden gaat bij anderen zoals Van der Leeuw zijn interessant. Het verslag van zijn eigen rouw minder. Dat komt omdat je je niet aan de indruk kan onttrekken dat dit een te prematuur boek is. Oegema beschrijft iets wat nog maar anderhalf jaar geleden is gebeurd. Af en toe lijkt de wond op het moment van schrijven te vers en is er voor de buitenstaander te weinig afstand.
Na het overlijden en de begrafenis wachtte meteen het werk, veel werk. Het verzet daartegen werd met de week groter, het verdriet verdween ongemerkt naar de achtergrond en dat klopte niet, dat mocht niet. Het lichaam wilde verdriet zijn, rouw is trouw, het wilde alsmaar terug naar het sterfbed, naar de wonderlijke intimiteit daarvan. […] Rouw is een staat van waarheid, ik leef in die waarheid. […] Rouw is een lichamelijk proces: Als iets rouwt, dan is het het lichaam. Het bloed, de organen, de geslachtsdelen. Dit lichaam wil ruimte voor rouw.
Storend aan Lichaamsziel is de preoccupatie met het lichamelijke. Het neigt naar zwelgen in alle facetten van het lichamelijke rouwen. Ook de manier waarop Oegema gedichten van Lucebert, Szymborska en Les Murray inzet om zijn opvattingen te verduidelijken is sentimenteel en gaat jammer genoeg voorbij aan het feit dat deze teksten vooral geschreven zijn als poëzie.
Rieuwert Krol
Jan Oegema – Lichaamsziel. Vantilt, Nijmegen. 78 blz. € 14,95.