Recensie: Ester Naomi Perquin – Meervoudig afwezig
Opgeruimde fietsenschuurtjes of onze piepende zielen in het hoge nest
Allereerst iets zeggen over onze nieuwe Dichter des Vaderlands Ester Naomi Perquin. Een dag na haar benoeming kwam ze al met het gedicht ‘Korte cursus’, waarin ze ons aanspoort net zo lang te blijven proberen tot we een zin te pakken hebben ‘die zich in je zeggen bleef.’ Ze wil schrijven over wat mensen raakt ‘rampen en verkiezingen voor zover die twee niet samenvallen.’ Ze zal een uitstekende dichteres van het vaderland worden. Laten we haar toch dichteres noemen.
In Meervoudig afwezig is ‘Aard’ niet alleen een heftig, maar ook eerlijk gedicht. Blij zijn met opgeruimde fietsenschuurtjes, het is ‘oppervlaktewater, leegte’. En dat allemaal:
Vanwege onze angst voor het geluk, onze ongemakkelijkheid
bij de terminologie. Onze minachting voor wie stralend
door het leven, elektrische hobby’s heeft,
[…]
onze obsessie met de feiten. Vanwege onze piepende zielen
in het hoge nest, kaal nog, onze neiging tot schuld
en zelfverwijten. Onze hemelwaarts gerichte ogen,verpest door gemis, verpest door niet-aflatend staren
naar wat op geluk lijkt. Vanwege het geluk
dat het geluk volstrekt niet is.
Het is geen gemakkelijk universum dat Perquin ons voorschotelt. Taal schept werkelijkheid en het is maar net waar je de accenten legt, met welk point of view je kijkt, maar soms doet ze me denken aan een baron van Münchhausen: ze trekt zichzelf en het paard aan de haren uit het moeras. De haren zijn dan de ijzersterke (soms zelfs ietwat flauwe) humor waarmee ze het leven dapper te lijf gaat, overigens in eendrachtige samenwerking met de taal.
Ze is meer persoonlijk aanwezig in deze bundel dan in bijvoorbeeld Servetten halfstok en Celinspecties, vertelde ze in VPRO-boeken (15-1-2017). Dat is lef hebben voor een dichteres die erom bekend staat afstand te kunnen scheppen. Maar ze is er toch in geslaagd op een als het ware onpersoonlijke manier persoonlijk te schrijven, we hoeven niet bang te zijn voor het ongemakkelijke. De uiteenlopende en altijd huiselijke motieven van ‘ De delen’: wandeling, scheiding, therapie, doos, echtpaar, kind worden in ‘Het totale’ betekenisvol verbonden aan grote thema’s: schepping, God, vader, dood. Ze zijn alle ondergebracht in effectief rijmende verzen, vol assonantie en eindrijm. Zeer eigentijdse signaalwoorden vond ik grens, angst, eenzaam, oorlog, feiten, toekomst, vreemdelingen, dood.
Aan de titel Meervoudig afwezig ligt een anekdote ten grondslag, vertelde Perquin in hetzelfde tv-programma. In de dierentuin hoorde ze een meisje in een buggy roepen: kijk mam, olifanten. De moeder bevond zich echter via haar mobieltje zó op haar werk (waar van alles kwijt was) dat ze eigenlijk op beide plekken níet aanwezig was, bedacht Perquin in een vlaag van luciditeit.
Perfect sluit die aan op het gedicht: ‘Onze professor legde het nog één keer uit’, dat als Voorwoord van de bundel dient. De aard van onze afwezigheid valt immers niet waar te nemen, die is afhankelijk van ons verdwijnen, heet het in dat breinbrekerige gedicht. Waar nog bijkomt, voegt de professor eraan toe, dat dat ook geldt voor wat blijft, ook dat is (en zijn wij) vaak maar halfslachtige aanwezig. Zie de moeder hierboven, die je eigenlijk maar al te graag Jan Eijkelbooms Wat blijft komt niet terug ter lezing zou willen aanbevelen. Evenals de studenten die het eind van het college niet afwachten, maar alvast beginnen hun spullen in te pakken en hun mobieltjes aan te zetten. En alleen de verteller van het gedicht hoort de professor nog zeggen dat je juist in de delen het best het totale kunt zien:
Een olifant,’ zei hij nog zacht, ‘lijkt pas de olifant die hij
daadwerkelijk is wanneer u
wegens kijken door een sleutelgat
een groot deel van hem mist.
In het verrassende ‘Housekeeping’ komt de ‘ik’ terug in haar hotelkamer en merkt dat het gedicht waar ze die nacht aan begonnen was ‘[lag] afgemaakt/op de glazen tafel naast het bed//en in een mij onbekend handschrift waren de woorden gevonden/voor de naamloze leegte waarin ik nooit durfde blijven,/waaromheen ik grappend had bewogen, als iemand/die zijn eigen rustplaats meent te zien.// Het was beter dan wat ik ooit had kunnen schrijven, […]’. Het drama van het zichzelf bewuste ik verdwijnt achter de grap die ze maakt.
Mooie waarnemingskantelingen, een subtiel spel met de plaatsing van zinsdelen, zien we in ‘Nabeeld’, ‘Wij zijn er al’ en in het ontroerende ‘Een goede voorbereiding’. In ‘Conversatie’, treft me het humoristische gesprek met God. Als de ik in het gedicht zegt dat God er tóch niet is, zegt hij:
[…] ‘Nou en? Gratis dicteer ik
dit gedicht,’ zegt hij. ‘Probeer het zelf
maar te verpesten.’
Ook God kijkt volgens Perquin graag naar betere omstandigheden:
Naar één zuiver idee als dit. Een huis
met een trap naar de zee.
Zo maakt Ester Naomi Perquin haar universum voor ons toch meer dan draaglijk.
Jane Leusink
Ester Naomi Perquin – Meervoudig afwezig. Van Oorschot, Amsterdam. 37 blz. € 16,98.