Recensie: Han B. Aalberse – De liefde van Bob en Daphne
Denk je dat je te jong bent voor deze spelletjes?
Toen schrijver Han B. Aalberse (pseudoniem van Johan van Keulen) in 1983 overleed, was dat voor alle kranten aanleiding om nog een keer te schrijven over de affaire rond Bob en Daphne, een reeks boeken rond twee pubers die hun seksualiteit ontdekten en waarbij het derde deel, Liesbeth en de wereld van Bob en Daphne uit 1959, vanwege het pornografische karakter uit de handel genomen werd en de auteur zelfs enige dagen achter tralies verdween. Uiteindelijk werd de schrijver wel vrijgesproken in 1962 door de Hoge Raad, maar dat weerhield justitie er niet van om de auteur in 1963 weer te beschuldigen van ‘verspreiden van boeken, die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid.’ Ook bibliotheekhouders die het boek uitleenden werden vervolgd.
De eerste twee delen zijn te downloaden op DBNL en dat zou ik aanraden, want ik heb het eerste deel in de KOBO Plus/Bol e-reader-versie gekozen van Pixel Perfect Publications en die staat nog bomvol scanfouten.
Ik begon met weinig kennis van zaken aan het eerste deel uit 1955. In het kader van het Boekenweekthema Verboden vruchten leek het me wel aardig om te kijken waar men zich in de jaren vijftig en zestig zo druk had gemaakt. Ik wist vooraf niet dat het een nogal ongemakkelijke lezing zou worden. Waar ik geen rekening mee had gehouden was de leeftijd van de hoofdpersonen Bob en Daphne. Bob is in het begin van het boek zestien jaar (aan het eind achttien) en Daphne is nog maar twaalf. Daardoor word je meteen uitgedaagd om je eigen morele oordelen op tafel te leggen. Ik ben van mening dat een mens niet pas een seksueel wezen is als hij de leeftijd van achttien jaar heeft. Er zullen kinderen zijn die al heel jong experimenteren met seks en dat lijkt me, zolang het tot wederzijds genoegen is, niet verkeerd.
Toch vond ik die verkenningen op seksueel gebied (al is het eerste deel weinig expliciet en gaat het jonge paar nog niet ‘all the way’) die zich afspelen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog en tijdens de Bevrijding ongemakkelijk om te lezen. Ik weet niet precies waardoor het komt, maar je wordt als oudere lezer min of meer in de voyeurpositie gedwongen. Bob is de zoon van een rijke kunsthandelaar. Hij noemt zijn vader bij de voornaam, want zijn vader is als een oudere vriend voor hem. De vader moedigt hem ook steeds aan om zijn seksualiteit te ontdekken. De moederfiguur speelt meer een rol op de achtergrond. Daphne komt uit een armer milieu: haar moeder is actrice en haar vader een mislukte kunstenaar. De ouders scheiden en er komt getouwtrek om het kind, zeker als de vader van Daphne er achter komt wat Bob allemaal uitspookt. Naast intiem lichamelijk contact heeft Bob ook nog een hobby: hij laat Daphne naakt voor hem poseren. Bovendien laat de schrijver in de dialogen nogal nadrukkelijk aan de orde komen dat seks goed is.
‘Mmm’. Hij keek op zijn horloge. ‘Jammer, dat het zo gauw voorbij was’.
‘Ja, nou! Moeten we ons al aankleden?’
‘Nog een paar minuten, denk ik. Zeg…. denk je nog een beetje, dat je te jong bent voor deze spelletjes?’
Zij schudde krachtig haar hoofd en kuste zijn handen.
Wat ik ongemakkelijk vond was de houding ten opzichte van homoseksualiteit in dit boek. In eerste instantie lijkt de vader een vrij open houding te bezitten als Bob niet alleen interesse in meisjes heeft, maar ook in jongens. Het hoort bij een fase op weg naar de volwassenheid, een fase waar je overheen kunt komen. Dat verandert als Bob op een lange reis seksueel misbruikt wordt door huisvriend Gerard. Het vooroordeel dat elke homoseksueel een pedofiel is wordt hiermee bevestigd en daarnaast blijft vader gedurende het boek bang dat zijn zoon Bob door homoseksualiteit besmet is geraakt. Hij is in ieder geval furieus op Gerard, want Bob is toch een stuk beter dan al die andere jongens.
‘Met die meneer heb ik nog een appeltje te schillen! Ik zal hem niet bij de politie aangeven…. denk je eens in, een leraar…. hij zou voor altijd uitgeleraard zijn…. eigenlijk moest ik het wél doen! Als ik zijn naam maar denk, voel ik pure moordzucht in mij. Waarom moest hij uitgerekend jou nemen? Hoe haalt hij het in zijn stomme kop? Alsof er geen duizende frisse, middelmatige knapen bestaan, waar hij zijn hart aan kan ophalen, knapen waaraan de wereld nuchter beschouwd weinig heeft te verliezen als ze door verleiding een poosje in de war raken en wat minder goed hun best doen op school. Maar jij! Hij moet volslagen gek zijn geworden!’
Er was nog iets wat ik ongemakkelijk vond en dat was de manier waarop Aalberse meisjes en vrouwen beschrijft. Zolang ze mooi zijn en seksuele gevoelen koesteren is er geen probleem, maar als ze niet mooi zijn, dan krijg je meteen een nogal harde beschrijving:
Zij was een tamelijk klein, dik meisje, met kleine blauwe varkensoogjes en zware benen, dat ondanks haar lelijkheid altijd aanbidders had, omdat zij met gulheid en spontaniteit ruimschoots scheen te vergoeden, wat zij aan schoonheid tekort kwam.
En als [spoiler alert] aan het eind van deel één de twee geliefde elkaar na een periode van verwijdering weer verliefd in de armen vallen en verder met elkaar gaan, krijgt Daphne van een vriend van Bob te horen dat ze niet te jaloers moet zijn als Bob wel eens een ander heeft
Als ik je als vriend een goede raad mag geven: wees nooit te jaloers; een beetje is aardig, maar nooit te. Het kan bijna niet anders, of Bob zal wel eens een amouretje hebben, hoewel ik me niet kan voorstellen, dat je daar iets van zou merken. Discreet, begrijp je…. Zo’n mooie jongen als hij, en dan zo begaafd en nog rijk bovendien…. hij zal negenennegentig vrouwtjes die zijn pad kruisen slechts vaag opmerken, maar de honderdste zal hem kortstondig interesseren. Het is misschien krankzinnig, dit tegen een meisje van veertien jaar te zeggen, maar zoiets moet je gewoon némen, want hij houdt zo waanzinnig veel van je, dat zoiets niet veel meer betekent dan dat ik naar een mooi décolleté kijk. Hij zal je altijd trouw blijven, amouretjes inbegrepen.
Het lijkt me interessant om De liefde van Bob en Daphne eens te deconstrueren en dan vooral te kijken naar de manier waarop mannen en vrouwen tegen seksualiteit aankijken, want dat we vooral met de blik van een heteroseksuele, oudere man kijken lijkt me wel duidelijk en dat maakt de roman meteen een tikkeltje ranzig.
Coen Peppelenbos
Han B. Aalberse – De liefde van Bob en Daphne. Oisterwijk, Den Haag. 314 blz.