Recensie: Yasmina Reza – Babylon
De onbedwingbare luchtigheid voor de ramp
Het heeft geen zin om de wereld te ordenen, want het leven laat zich niet langs gebaande paden leiden. Zeker niet in het proza van de Franse schrijfster Yasmina Reza (1959), waarin vrijwel altijd de min of meer gegoede middenklasse het doelwit is van het alledaagse, van het ongemak, van de dreigende (zelf)destructie. Ook de mensen die denken dat ze het goed voor elkaar hebben, blijken uiterst kwetsbaar.
De tweeënzestigjarige Elisabeth, getrouwd met de degelijke, maar weinig spannende Pierre, besluit om een lentefeestje te organiseren in haar Parijse appartement. Een samenkomst om uit de sleur te geraken, om de teleurstelling moedig het hoofd te bieden. Ze neemt de voorbereidingen heel serieus, op het overdrevene af. Het feestje moet en zal slagen. De opkomst is niet grandioos, maar ze heeft tenminste haar statement gemaakt.
Elisabeth en Pierre nemen nog een afzakkertje op de bank wanneer er plotseling wordt aangebeld. Jean-Lino, de gezette bovenbuurman met overkamkapsel en jampotglazen, die samen met zijn wereld-verbetervrouw Lydie ook van de partij was, staat in shock voor de deur. Hij blijkt na afloop van het flink begoten feestje zijn vrouw gewurgd te hebben. Pierre en Elisabeth gaan mee naar boven, Pierre raadt Jean-Lino sterk aan om de politie te bellen, neemt zijn vrouw met een vaste greep mee terug naar beneden.
Daarmee is voor Pierre de kous af. Hij gaat slapen en laat tegelijkertijd Elisabeth aan haar lot over, aan haar gedachtestroom. Zij besluit dat ze niet afzijdig kan blijven en gaat naar boven om haar vriend te helpen. Reza schetst heel subtiel het drijfzand waarin Elisabeth door eigen toedoen maar ook door de opgedrongen omstandigheden terechtkomt. Ze haalt een grote koffer uit de berging en helpt Jean-Lino zijn vogelvrouwtje daarin te stoppen voor de reis naar haar new age praktijk. Beneden aangekomen in de hal van het appartementencomplex worden ze echter gezien door een van een ander feestje terugkerende jonge buurvrouw. De kans om de moord te verdoezelen is verkeken.
De beschrijving van de moord en de naweeën voor Elisabeth, die haar medeplichtigheid moet zien te laten verdwijnen, zijn heel inlevend beschreven. De moord overkomt Jean-Lino. Hij heeft een paar anekdotes verteld op het feestje over zijn vrouw de dierenactiviste. Bij thuiskomst krijgen ze daar woorden over. Zij schopt zijn kat, een ziekelijk wezen waarvoor hij op ‘jongensachtige’ wijze zorgt. Net zoals hij ook voor Lydie eigenlijk niet veel meer is dan een kind. De mannen komen er in deze roman niet best van af.
De verhoren op het politiebureau zijn psychologisch gezien en met betrekking tot de dialoog heel sterk. Maar het feestje, de moord en de afwikkeling zijn niet het hoofdonderwerp van deze roman. Hoe intrigerend ook, ze zijn alleen vehikels om over de absurditeit van het alledaagse te kunnen vertellen. Na de eerste mededeling van Jean-Lino vlucht Elisabeth in huishoudelijke handelingen. Ze gaat de lege glazen opruimen en pakt de stofzuiger. De vertwijfeling over de juiste handelswijze wanneer het lot, zoals altijd, geheel en al onverwacht toeslaat.
Ik had die onbedwingbare luchtigheid al eens ervaren op momenten dat een ramp nog niet helemaal tot je doordringt.
Reza heeft een verslavende, beschouwende stijl. Een mooi strak, vol proza. Veel geblokte pagina’s zonder dialoog. De taal is wel degelijk ook een personage, maar er ontbreekt in haar stijl nergens lucht. Het is te merken dat ze veel voor toneel schrijft. Enscenering en ritme nemen een belangrijke plaats in. De grote levensthema’s verstopt ze achter zogenaamde ‘telling details’, maakt ze daardoor dragelijk.
Babylon is een evenwichtige roman over mensen die op het punt beland zijn waarin ze er niet meer omheen kunnen om terug te kijken op hun leven. Wat is er van de hoge verwachtingen terecht gekomen, is er een leefbaar compromis te sluiten?
De weemoed druipt van de pagina’s, maar is door de laconieke benadering van Reza eerder geestig. Elisabeth, de verteller, is behoorlijk melancholisch, maar de schrijfster kent geen mededogen met haar personage. En zo hoort dat ook.
Vrouwen moeten vrolijk zijn. In tegenstelling tot mannen die gedeprimeerd en neerslachtig mogen zijn. Vanaf een bepaalde leeftijd is een vrouw veroordeeld tot een goed humeur. Wanneer je op je twintigste loopt te chagrijnen is dat sexy, maar op je zestigste is het niet te doen.
Pierre gelooft nog steeds rotsvast, nee eerder hardnekkig, dat de liefde alles overwint. Elisabeth neemt hem het onvoorwaardelijke element kwalijk. Ze is praktisch, realistischer. Ze fileert haar moeder, haar opvoeding genadeloos. Maar het is helaas waarheidsgetrouw, besmuikt herkenbaar. Er is een zekere onverschilligheid in haar leven geslopen. Maar ze blijft zich gelukkig daartegen verzetten.
Grote gebeurtenissen geven stof tot nadenken en zijn voedsel voor de geest, net als literatuur of theater. Het zijn echter niet de grote gebeurtenissen noch de grote ideeën waar je in het leven iets aan hebt, maar de doodgewone dingen. […] Het is moeilijk als je geen toekomstplannen meer hebt. Maar misschien is het idee van de toekomst op zich al funest. Er zijn talen waarin de toekomende tijd niet eens bestaat.
Guus Bauer
Yasmina Reza – Babylon. Vertaald door Eef Gratama en Floor Borsboom. De bezige Bij, Amsterdam. 192 blz. € 18,99.