Recensie: Arno Geiger – Zelfportret met nijlpaard
Zelfbedrog als overlevingsmechanisme
De Oostenrijkse schrijver Arno Geiger (1968), in 2005 winnaar van de prestigieuze Deutscher Buchpreis met zijn roman Met ons gaat het goed, blijft doorgaans dichtbij zichzelf. Zo verhaalde hij in 2012 in De oude koning en zijn rijk over de dementie van zijn vader. Een tijdloos onderzoek naar het schimmige voorgeborchte van de dood, maar daarnaast ook het relaas van een zoon voor wie het gaandeweg duidelijk wordt dat hij niet kwaad is op de persoon maar op de ziekte. Tijdens de verzorging komt de auteur meer over zichzelf te weten, al is het lange tijd niet duidelijk wat precies.
Dienaangaande valt een parallel te trekken met de zojuist in het Nederlands gepubliceerde titel Zelfportret met nijlpaard. Ook hier weet de hoofdpersoon, ditmaal Julian geheten, lang niet wat hem eigenlijk drijft, of eerder nog wat hem staat te wachten. Hij heeft zijn leven nog voor zich, maar is er ergens huiverig voor, bang dat hij zijn tijd zal verdoen. Zijn beste vriend staat zelfverzekerd in zijn bestaan, fladdert van vriendin naar vriendin. Julian doorziet nog niet dat dat ook maar een pose is.
De relatie van Julian is verbroken. Daar heeft hij met zijn nukkigheid eigenlijk zelf op aangestuurd. Vervolgens reageert hij nogal pathetisch, wil ‘de liefde van zijn leven’ eigenlijk terug. Ja, Julian heeft iets ouwelijks over zich, hetgeen hem menselijk, aandoenlijk maakt. Hij heeft behoefte aan geduld en ervaring. Maar hij is – volstrekt normaal voor zijn leeftijd – ongeduldig en het is de vraag of hij ervaringen aankan.
Het boek opent met een vrouw bij een dierenarts langskomt met – zo wordt al snel vastgesteld – een ten dode opgeschreven oehoe. Zij blijkt na een nadere blik en een aansporing harerzijds de allereerste vlam Judith te zijn, toen Julian nog een tweeëntwintigjarige student geneeskunde was, ruim tien jaar eerder.
Ik dacht: nee, we kennen elkaar niet, we hebben elkaar gekend, nu niet meer, nu zijn we een raadsel voor elkaar.
Voor zover ze niet altijd een raadsel voor elkaar waren. (De raadselachtigheid die ook juist de interactie tussen twee mensen intrigerend kan houden, mits niet té veel ‘mars’ en ‘venus’.) Het is een openingsscène waar het ongemak van afdruipt. En voor de schrijver en de hoofdpersoon het startsein van de analyse van de jeugdliefde, van een allereerste grote relatiebreuk.
Het geeft Julian, en natuurlijk ook Geiger, de kans om de situatie van destijds met een andere blik te bekijken, te nuanceren. Een decennium water onder de brug. De scherpe kantjes zijn er inmiddels wel van afgesleten. Zijn, net als bij De oude koning en zijn rijk, de conflicten uit het verleden verdwenen, of steekt er hier en daar toch nog wel wat? Daar komt de lezer niet expliciet achter, aangezien de dierenarts Julian niet meer opduikt, ook niet tegen het einde. Ergens, en dat is een van de drijfveren van het verhaal, verwacht je nog een confrontatie, een reprise, een soort van grande finale in de relatie tussen de twee oude geliefden. Maar dat zou te gemakkelijk zijn, te eendimensionaal. We zijn in dit boek gelukkig niet in Hollywood.
Judith trekt na een bedankje en een korte zwaai de deur van de praktijk achter haar dicht. Hij zal haar nooit meer zien, zal niet weten hoe haar kinderen heten en – nou, nou – wat er op haar grafsteen zal komen te staan. Ooit was haar gezicht rond en gelukkig uit liefde voor hem. Maar dat doet er niet meer toe. Maak dat de kat maar wijs. Er is een sprankje weemoed en vast ook nog wel wat pathetiek, (de meeste) mannen eigen. Zelfbedrog als overlevingsmechanisme.
De jonge Julian leest veel, is dol op de verhalen van Tsjechov. Hij heeft duidelijk ook schrijfambities. Judith vindt die verhalen maar troosteloos, al die zielige boeren in die hutjes. Zie hier de samenvatting van hun incompatibiliteit. Een rechtlijnige jonge vrouw die plannen voor de toekomst maakt en een onzekere dromer, die met het beoefenen van karate nog wat structuur in zijn leven wil aanbrengen.
Om verder uit het dal te klimmen, neemt Julian gedurende het zomerreces een baantje over van zijn beste vriend. Ene professor Beham heeft in de tuin van zijn villa een dwergnijlpaard opgevangen. Julian neemt de verzorging op zich. Het dier bepaalt zijn ritme. Zodra er maar iets van gevaar dreigt, duikt het onder in de vijver. Is dat eigenlijk ook niet wat Julian doet, steeds maar weglopen voor de uitdagingen van het leven? Het dier heeft iets dromerigs en is tegelijkertijd bewonderenswaardig laconiek. Zou dat een manier kunnen zijn voor Julian om het leven tegemoet te treden?
Hij voelt tegelijk affectie en een zekere afkeer voor het nijlpaard, de relatie is onduidelijk, vrijblijvend. Daar kan Julian nog niet de schoonheid van inzien. Hij wordt verliefd op de vrijgevochten Aiko, de dochter van de professor. Iemand die het leven een stuk pragmatischer tegemoet treedt. Julian is een romanticus, iemand die ergens nog steeds geloofd in de levenslange liefde. Kan hij toch vervuld worden van de omgang met Aiko, ondanks zijn angst voor het tijdelijke, voor de verlating, de eenzaamheid, de gesublimeerde angst voor de dood? Stiekem gelooft hij aan wonderen. Zo eerlijk is hij wel.
Ongetwijfeld zal Geiger uit een eigen break-up ervaring hebben geput, maar Zelfportret met nijlpaard, is toch duidelijk meer een roman, in de zin van een onderzoek naar mogelijkheidsfactoren. De schrijver die de personages aan het leven onderwerpt, om hun reacties te kunnen peilen. Er is niets mis met verhaallijn, dialogen en spanningsopbouw. De personages zijn intrigerend en bij tijd en wijlen amusant (professor Beham in zijn rolstoel). Wel staan er tegen het einde iets te veel voorbeelden in van wereldgebeurtenissen, het nieuws dat op de persoonlijke situatie bevreemdend werkt.
Zelfportret met nijlpaard is beslist een aangename leeservaring, maar het komt niet zo dichtbij de schrijver en de lezer als De oude koning en zijn rijk. Dat is een stilistisch puntgave leidraad voor de omgang met dementie en daarnaast een snijdend eerlijke zelfanalyse van de schrijver. Het is misschien ook wel veel gevraagd om dat niveau opnieuw te bereiken.
Guus Bauer
Arno Geiger – Zelfportret met nijlpaard. Vertaald door Wil Hansen. De Bezige Bij, Amsterdam. 288 blz. € 19,99.