Interview: Jean Pierre Rawie en Elisa Pesapane – Parallellen
Met elkaar verbonden door de universele thema’s liefde en dood
Hij werd in 1951 geboren in Scheveningen, groeide op in Winschoten, ging letteren studeren in Groningen en werd een van de meest gelezen dichters van Nederland. Haar wieg stond in 1979 in Haarlem, zij studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en Italiaanse letterkunde aan de Universiteit Leiden en is bezig een van de bekendste literaire tekenaars van ons land te worden. Ze ontmoeten elkaar in een bijzondere bundel getiteld Parallellen: Jean Pierre Rawie en Elisa Pesapane. De bundel is in de beperkte oplage van 75 exemplaren vervaardigd door de Belgische uitgeverij De Carbolineum Pers, die zich richt op het uitgeven van bibliofiele, op de handpers gedrukte boeken.
Rawie tref ik op een terras in Groningen om half een in de middag. Ik maak van zijn aanbod gebruik om een van zijn presentexemplaren in ogenschouw te nemen. Er worden door de uitgever geen recensie-exemplaren opgestuurd, iets wat ik onmiddellijk begrijp als ik het boekje in handen heb. De gedichten zijn met de hand gezet en de tekeningen zijn geprint op speciale velletjes die opnieuw met de hand op de linkerpagina’s werden gelijmd. Alle exemplaren zijn dubbel gesigneerd en genummerd. Rawie is duidelijk enthousiast over deze uitgave. Over het algemeen moet hij er weinig van hebben als kunstwerken aan al bestaande kunstwerken worden toegevoegd: ‘Neem nou de Schilderijententoonstelling van Moessorgski. Wie kent nog de schilderijen die de componist tot die stukken hebben geïnspireerd? Het lukt slechts weinigen om zoiets voor elkaar te krijgen.’
Elisa Pesapane heeft er dan ook niet voor gekozen om tekeningen bij de gedichten te maken. Vanuit haar vakantieadres in Italië laat ze weten: ‘De enige tekening die ik voor deze bundel gemaakt heb, is een dubbelportret van Jean Pierre en mij. De rest is al bestaand, vrij tekenwerk van mijn hand dat ik heb gekoppeld aan de selectie gedichten. Het zijn autonome werken in woord en beeld die elkaar ontmoeten op de pagina’s van dit boek, met elkaar verbonden door de universele thema’s liefde en dood.’
Pesapane heeft de gedichten uitgekozen. Ze had deze samenwerking met Rawie al heel lang op haar verlanglijstje staan: ‘Omdat ik een groot liefhebber ben van zijn werk. Alle bundels van Jean Pierre staan bij mij in de boekenkast. Ik heb ze een tijdlang met mij meegedragen en steeds herlezen. Zo begon ik met het maken van een passende selectie. Uiteraard zijn het gedichten die mijn persoonlijke voorkeur hebben, om tal van redenen, van zeer persoonlijke, thematische of zelfs technische aard.’
Een van de gedichten die ze uitkoos is ‘Bezit’, dat eindigt met de strofe:
Maar alles wat zo dierbaar was
dat ik het heb verloren,
is mij sinds ik het kwijt ben pas
voorgoed gaan toebehoren.
De tekening die Pesapane naast deze regels heeft gezet, toont een parkachtige omgeving met daarin drie jongemannen die hun ogen richten op de fraaie billen van een meisje dat zich even tevoren van haar jurk heeft ontdaan. Op de achtergrond wandelt een argeloos echtpaar met een hondje de tekening uit. De onbedwingbare drang om tekst en beeld bij elkaar te brengen zorgt ervoor dat er zich een heel verhaal ontspint, waardoor het oude vertrouwde gedicht en de sensuele tekening beide een geheel nieuwe lading krijgen. Dit is een voorbeeld van de synergie die de gedichten en de tekeningen teweeg kunnen brengen.
De titel van de bundel is ontleend aan de laatste strofe van het laatste gedicht in de bundel: ‘Credo’.
Alleen wat soms in een gedicht
bestaat aan wankel evenwicht
kan het behoud zijn van ons beiden,
kan maken dat van woord tot woord
ik jou, jij mij nog toebehoort,
tot onze parallellen snijden.
Op de tekening ernaast is een zwangere vrouw te zien die met een ruggenkrabber in de linkerhand voortschrijdt naast een wandelend skelet dat gewapend met klok en lantaarn de route bepaalt. Het meisje en de dood. Zeer verleidelijk is het om te denken dat hier, in een cyclus van oneindigheid, twee evenwijdige lijnen bij elkaar komen. Intrigerend is dat op het dubbelportret voor in de bundel de dichter en de kunstenares met de ruggen naar elkaar toe staan afgebeeld. Zo zijn ze verenigd in hetzelfde kader, maar kijken ze letterlijk naar een andere horizon.
Ik vraag Pesapane ten slotte wat er nog meer voor literaire projecten op stapel staan. Dat blijken er nogal wat te zijn. Op de korte termijn is dat een boekje met tekeningen bij korte verhalen en essays van Hafid Bouazza, Hans Dorrestijn, Vic van de Reijt en Pieter Steinz. Op het terras in Groningen hoor ik van Jean Pierre Rawie dat er in september een nieuwe bundel van hem zal verschijnen met als titel Handschrift.
En zo trekken ze hun parallellen verder aan wederzijdse einder.
Ronald Ohlsen
Jean Pierre Rawie en Elisa Pesapane – Parallellen. De Carbolineum Pers, Kalmthout. Oplage 75 genummerde en gesigneerde exemplaren: 1 tot 55 gebonden in papier (50 euro), I tot XX gebonden in kalfsperkament (150 euro). Alle exemplaren zitten in een beschermend kartonnen schuifdoosje. Plus 10 euro aangetekende verzendkosten.