Recensie: Adriaan van Dis – In het buitengebied
‘Haal de wodka uit de vriezer en loop naar de rivier’
In het nawoord (‘Een opmerking’ geheten) van In het buitengebied schrijft Adriaan van Dis dat we de verhalen in zijn als ‘roman in verhalen’ niet al te autobiografisch moeten duiden.
Hij lijkt op me, dat is waar, en hij zegt dat ie boeken geschreven heeft, maar veel van zijn hebbelijkheden zijn mij vreemd. Ik heb trouwens ook geen aambeien.
Ik vind dat nogal een bangelijke notitie. Het hoort een beetje bij de angst in de Nederlandse literatuur om autobiografisch te schrijven. Je moet er altijd bij zeggen dat er gefabuleerd is, dat er fictionele elementen aan toegevoegd zijn, dat je er een laag bijgeschreven hebt. We leven altijd nog onder de doem van de uitspraak van Gerard Reve: ‘echt gebeurd is geen excuus’, dat vaak al te eenzijdig uitgelegd wordt.
In Oprecht gelogen van Lut Missinne wordt overtuigend aangetoond dat veel schrijvers een band smeden met de lezer door autobiografische gegevens te gebruiken in hun boeken. Van Dis is daar bij uitstek een voorbeeld van. Hij gebruikt de naam van zijn vader (Mulder) vaak voor zijn hoofdpersonen, die vaak schrijver zijn en ook op plekken wonen waar Van Dis woonde. Van Dis weet dat zijn lezers veel details van zijn leven kennen; ondanks de discretie over zijn privéleven weten we daar toch een hoop van. Voor veel lezers (en laat ik maar toegeven dat ik mij daar ook toe reken) verhoogt die herkenning de authenticiteit van de roman. De impact van het geschrevene op de lezer (sommige lezers moet ik eigenlijk zeggen) wordt groter naarmate die autobiografische component duidelijker meespeelt.
De hoofdpersoon in In het buitengebied is schrijver, onder meer van Indische tuinen (wink wink), woont in Gelderland, naast de IJssel (Van Dis zelf woont er een stukje vandaan). Er zitten zoveel autobiografische elementen – onder meer een woninginbraak die in het echt ook heeft plaatsgevonden – in deze roman in verhalen dat de lezer zich wel min of meer gedwongen voelt om in de hoofdpersoon Van Dis te zien, op zijn minst een afsplitsing van hem. Een van de succesfactoren van de schrijver Van Dis is nu eenmaal dat hij een publieke figuur is, al is het dan tegen wil en dank.
Als lezer moest ik nog over twee hordes heen. Ten eerste vond ik de moederroman Ik kom terug minder goed dan anderen, omdat ik het verhaal van de moeder interessanter vond dan het geklaag van de zoon. Hij stond me daar al hoofdpersoon te veel in de weg. Ten tweede had ik de twee sterrenrecensie van Arjan Peters in de Volkskrant gelezen over In het buitengebied waarin het boek werd afgeserveerd. Dat verhoogt de voorpret op het lezen niet. (Krijg je een boek op je verjaardag, zegt een andere gast: ‘Dat vond ik zo’n kutboek.’)
Maar, in tegenstelling tot Peters, kon ik wel genieten van In het buitengebied. Het boek bestaat uit diverse verhalen waarin de hoofdpersoon telkens in contact is met iemand van de buitenwereld. Hij heeft zich dan wel verschanst in een huis bij de rivier; er komen toch steeds mensen die hem uit zijn isolement halen. De hoofdpersoon is daarnaast continu in contact met zijn binnenstem, een beter ik, die hem corrigeert en aanvult, hem dwingt de waarheid over zichzelf onder ogen te zien. Op andere momenten is die binnenstem destructief.
Ik wil van hem af maar hij ook van mij: ‘Haal de wodka uit de vriezer en loop naar de rivier.’ Of als ik met de auto naar het dorp rij en vaart minder bij de onbewaakte spoorwegovergang: ‘Geef gas, nu!’
Soms schreeuwt hij.
Ondanks de soms morbide gedachten van de hoofdpersoon is dit geen somber boek. Van Dis weet de toon licht te houden, weet er genoeg zelfspot in te brengen om het verwijt van koketterie te kunnen weerleggen. Een van de mooiste verhalen in het boek gaat over Rivka, een oudere vrouw die nog eenmaal voor ze gaat sterven langskomt en de schrijver meeneemt naar herinneringen aan zijn eerste stappen in een mondaine wereld. Een portret van een mooie, zelfstandige vrouw waarover je wel een roman zou willen lezen. Het andere verhaal gaat over de zwarte man Victor die langskomt en die door de schrijver wordt ingehuurd als tuinman. Hij mist drie vingers, vertoont tekenen van mishandeling op zijn lichaam en is zwijgzaam over zijn verleden. Hier komen motieven terug die in het rest van het werk van Van Dis ook terug zijn te vinden (in het verhaal ‘Een bord spaghetti’ bijvoorbeeld of in de romans De wandelaar en Tikkop): in hoeverre laat je een ander toe in je leven, in hoeverre ben je medeverantwoordelijk voor wat er in de geschiedenis is gebeurd, hoe kun je in je eentje een verandering ten goede teweegbrengen? Het zijn belangwekkende en actuele thema’s die de schrijver aanroert. Juist omdat we in die schrijver Adriaan van Dis herkennen wordt dit boek waarachtiger.
Coen Peppelenbos
Adriaan van Dis – In het buitengebied. Atlas Contact, Amsterdam, 142 blz. € 18,99.