Recensie: Rob van Essen – Winter in Amerika
De lichte kanteling van de eenvoud
Romans waarin als personage een schrijvend mens figureert, of die sleutelen in het (hoofdstedelijke) literaire decor, zijn bijna zonder uitzondering om van te huiveren. De tekstdichter die voor god speelt in zijn eigen wereld en daardoor een irritante slagschaduw werpt op het geschrevene. Rob van Essen (1963) – een verhalenverteller pur sang en in dat kader een terechte winnaar van de J.M.A. Biesheuvelprijs – laat zijn nieuwste roman Winter in Amerika afspelen rond de hoogbejaarde schrijver Winter, de laatst overgeblevene van de zogenaamde grote vier van de Nederlandse canon. Wat zijn verdienste ook is, hij heeft in elke geval Reve, Hermans en Mulisch overleefd.
Deze vermenging van feit en fictie en het gekozen perspectief, namelijk dat van de hoofdredactrice van grachtengordeluitgeverij Vreugdenhil Katja Ouwehand, zorgen ervoor dat Van Essen adequaat de navelstaarderij vermijdt. Hij piept nergens echt door de tekst heen, al zullen sommige van de denkbeelden van Catootje in de verte, als een kip die over de soep vloog, bij de literatuurbeleving van Van Essen aansluiten.
Ja, we lopen over het Spui naar Athenaeum Boekhandel en wonen afspraken bij in grandcafé Luxembourg. Er is een stagiaire met de arrogantie van de jeugd. Een uitgever die zogezegd goed is in delegeren, die met andere woorden literair gezien van toeten noch blazen weet. Er worden collega-schrijvers (van Winter) gekarikaturiseerd, behoorlijk mild overigens, maar toch is dit geen sleutelroman.
Het op de hak nemen is hier bijzaak, niet echt relevant. Al zijn de bedoeningkjes wel aanstekelijk beschreven, met een fijne vleug zelfspot. Winter in Amerika is in eerste instantie een roman over de verwondering, de manier waarop feit en fictie in een schrijvershoofd worden gekneed, net zolang totdat er een nieuwe waarheid ontstaat. Een papieren schaduw. Er heerst vaak onbegrip over dit ‘inzicht’. (Zo verklaarde een lezer over de inhoud van een roman: ‘Fantasievol geschreven, maar een sterk minpunt is dat het bij elkaar is verzonnen.’)
Het is de neerslag van de ‘midlifecrisis’ van vijftiger Katja. Wat heb ik er van terecht gebracht? Een studie filosofie, de versluierde wens om de zin van het leven te doorgronden. Een mislukt huwelijk en een maar half geslaagde carrière. Ja, ze is hoofdredactrice bij een uitgeverij aan de gracht, maar wat voor een toekomst heeft dit oude huis wanneer er niet een bestseller wordt gevonden, wanneer in dit geval de hoogbejaarde Winter zijn memoires niet afkrijgt.
Op de weg terug van de schrijfhut van Winter, waar Katja hem in desolate toestand aan heeft getroffen, dementerend en wel, gaat ze langs bij een de oude studiegenoot Melchior, wiens levensgezellin met een enkele touch mensen tot ‘inzicht’ kan brengen. Behoorlijk clichématige inzichten aangaande de verschillende werkelijkheden en de liefde. Maar Katja heeft er voldoende aan. Voor heel even.
‘Alles is liefde’ – dat was zó niets voor mij dat ik ervan in de lach schoot – zonder dat ik me er overigens vrolijk bij voelde.
Al snel maakt ze de balans op van haar leven, van haar liefdesgeschiedenissen en komt tot de conclusie dat haar huwelijk, haar slippertjes, haar experimenten eerder de ontkenning van liefde waren. Een andere studiegenoot is psychologe geworden. Zij komt het in haar praktijk vaak tegen: mensen die in de nacht dromen van een onvoorwaardelijke, absolute liefde, van waarachtige geborgenheid, los van de lust. Een droom die Katja nooit heeft gehad, die ze graag zou oproepen, maar waar ze niet toe in staat is.
Hoe typerend, de man van de psychologe heeft een dergelijk droom over Katja gehad. ‘Jij was het, jij was het,’ roept hij hysterisch en gehaast uit in haar trappenhuis, terwijl zij verlangt naar iemand die rustig en zelfbewust ‘Jij bent het, jij bent het’ tegen haar zegt. Maar die iemand komt niet. Misschien kan dat idee alleen in fictie bestaan (sic!). Is wat Katja meemaakt alleen een zinsbegoocheling, is dit Van Essen die met de realiteitszin van de lezer speelt?
Winter in Amerika is naast dit alles een prettig te lezen verhaal, zoals Katja zelf ook zegt: het gaat ook om het lezen zelf, om de esthetiek ervan. Van Essen schrijft secuur, zijn stijl en humor zijn fijnzinnig. Hij maakt kleine omtrekkende bewegingen, maar is juist door die lichte schreden heel erg to the point. Geen cesuren en/of onnodige uitweidingen. Het is het kleine geluid dat ver draagt. De kracht van de lichte kanteling van de eenvoud. Bij een Chinees restaurant is de mysterieus glimlachende serveerster bij het afrekenen vervangen door een man die haar vader kan zijn. ‘In dat geval had ze haar glimlach van haar moeder.’ Een klein voorbeeld van het onderhuids benoemen, dat (gelukkig) ook deze Van Essen kenmerkt.
En Winter, de sidekick van Katja? Ja, die ging dood, hoe precies dat weet Katja niet. De roman is mooi rond, begint en eindigt bij haar stamelen op de uitvaartplechtigheid. Een restje hallucinatie? Een paar dagen eerder heeft Katja samen met de stagiaire in het ziekenhuis nog een daad van barmhartigheid verricht. De stagiaire die haar taak uiteindelijk wel zal overnemen, die nog een kans heeft om idioot gelukkig te worden.
Guus Bauer
Rob van Essen – Winter in Amerika. Atlas Contact, 224 blz. € 19,99.
(foto boven via Twitteraccount van Rob van Essen)