Voorbereiding

Op de laatste editie van het literaire festival Zomerzinnen mochten drie meisjes de schrijver Gideon Samson interviewen. ‘Wat is uw lievelingseten?’ vroegen ze. Dat zijn diepe vragen. Samson sloeg zich manmoedig door het gesprek heen en wist de vraag om te buigen naar een antwoord dat met zijn laatste boek te maken had. Hij wist niet dat er nog een vervolgvraag kwam: ‘En wat is uw favoriete toetje?’

Bij jonge onervaren interviewers hebben die onbeholpen vragen nog wel iets vertederends (en er moet bij gezegd worden dat ze ook inhoudelijke vragen stelden), maar ik heb ook weleens gezien dat een schrijver door een volwassen interviewer naar zijn favoriete eten, plaat, film en tv-serie gevraagd werd en zijn boek nauwelijks aan de orde kwam. We zijn al zo gewend aan interviews die alleen maar over de mens achter het boek gaan, dat het bijna niet meer opvalt dat we van journalisten wel iets meer mogen verwachten dan het afwerken van voorgeproduceerde vragen. Of van die Sara Berkeljon-vragen: ‘Uw tweede vrouw was meteen zwanger.’

Onlangs bond Joep van Ruiten, boekenchef bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, de kat de bel aan naar aanleiding van een interview met Maarten ’t Hart over zijn nieuwste essaybundel. Dat gesprek ging over veel zaken, waarom hij geen kinderen wilde, hoe het was om ouder te worden en hoe hij dacht over euthanasie. Het ging zelfs even over de vraag waarom mensen geen essays meer lezen, maar niet over de inhoud van de essays. Van Ruiten: ‘Het geeft geen pas bij een schrijver op bezoek te gaan om hem voor een krant te interviewen over een te verschijnen boek en vervolgens niet de moeite te nemen dat boek ter voorbereiding te lezen.’ Terecht: je minacht de schrijver, de lezer en je vak als journalist.

Dat wil niet zeggen dat je als literair journalist interesse kunt hebben in het persoonlijk leven van een schrijver, zeker als iemand semi-autobiografische boeken schrijft. Ik wil ook weten of iemand ziek is of niet, want dat beïnvloedt zijn productie en de mogelijkheden om op te treden. Maar ik wil niet weten of Max Pam zijn tweede vrouw meteen bezwangerde. Je gaat het je toch voorstellen.

Bij mijn vorige roman werd ik uitgenodigd voor een gesprek bij de lokale radio van Haren. De presentatrice wilde me heel graag interviewen. Direct bij binnenkomst zei ze dat ze Victorie niet gelezen had. Ik mocht veel voorlezen, mijn eigen muziek draaien en over mijn persoonlijke leven vertellen. Ik probeerde er een uur lang wat van te maken, dociele literaire hond met aandachtshonger die ik ben, maar het enige wat ik had moeten zeggen is: ‘Doei!’

Coen Peppelenbos

Deze column stond eerder in een iets kortere versie in Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 9 september 2017.