Recensie: Roger Martin du Gard – Afrikaans geheim
Goed gecomponeerde novelle
Zonder schaamte schrijven, een geschiedenis vangen in de meest geschikte woorden zonder terug te deinzen voor alles dat zich in die historie voordoet – of dat nu door de beugel kan of niet: Roger Martin du Gard bewees die vaardigheid te bezitten. Hij ontving voor zijn Les Thibault in 1937 de Nobelprijs voor een verhaal dat véél, zo niet álles onder woorden bracht. Laat ik specificeren door te zeggen dat Martin Gard in Les Thibault het leven optekent in vele thematische vormen. Dat maakt dat lijvige werk in zekere zin nog steeds actueel: veel uit het verleden raakt ons heden.
Zo is het in zekere zin ook met zijn veel minder bekende werk Afrikaans geheim, geschreven tussen de bedrijven van Les Thibault door. Martin du Gard tekende dit verhaal over een liefde tussen broer en zus op in 1930 en had niet kunnen voorzien dat het thema van zijn werk bijna 90 jaar na dato – nog steeds, zo niet nog meer – een belangrijk ‘sujet de conversation’ zou zijn. Er is immers nogal veel te doen rondom genderneutraliteit en seksuele geaardheid. Niet alleen daarom verdient de novelle opnieuw de aandacht, maar ook stelt de auteur een belangrijke literaire discussie aan de orde waar ik hieronder op terugkom.
Afrikaans geheim is Martin du Gards weergave van een verhaal dat hem wordt verteld door de Italiaan Leandro Barbazano. Die besluit aan Martin du Gard voor het eerst in zijn leven te vertellen hoe zijn jeugd en daarmee zijn leven een bijzondere wending nam. Leandro groeide samen met zijn zus Amalia op onder bewind van hun strenge vader. In de afwezigheid van hun moeder en zonder de warmte van hun vader moesten broer en zus het met elkaar stellen. Ze deelden zowel fysieke ruimte als hun mentale ontwikkeling met elkaar en zo bood de geschiedenis ruimte aan een bijzondere vonk: de start van een vierjarige incestueuze relatie.
De term incest moet het niet hebben van zijn connotatie – nogal negatief geladen – maar krijgt in dit geval een volledig nieuwe invulling. Martin du Gard toont zich geen moralist maar een schrijver met een bijzonder scherp gehoor: hij hoort hoe de liefde zich al worstelend aan broer en zus opdrong en schrijft.
We stonden in het donker. Ik was echt razend. Zij ook. […] Ik wist haar tenslotte op te tillen. Ze krabde me in mijn nek. Ik snoof de geur op van dat lichaam, nog warm van het bed. […] Ik wankelde. Ik viel boven op haar. Ik moet u bekennen dat er van mijn woede niet veel meer over was… – net genoeg om mijn verlangen aan te wakkeren. En dus zocht ik driftig haar lippen.
Het was het begin van een vierjarige geheime relatie. De verbintenis haalde het daglicht niet, maar verwordt tot een belangrijk onderdeel van hun beider leven – al was het alleen al om het enige kind dat ze samen kregen. Een ziekelijk kind, maar wel het resultaat van onvermijdelijke liefde.
Als twee mensen goed met elkaar overweg kunnen, als ze heel lang samen hebben geleefd, als ze elkaars invloed hebben ondergaan, dan voelen ze zich diep met elkaar verbonden, dan is er een soort zwijgende, inwendige, onbewuste verstandhouding, die volkomen uniek is, nietwaar?
Martin du Gard laat het leven de lezer iets leren, onomwonden, zonder negatieve noot bij deze liefdesvorm ‘waar sommige mensen wellicht aanstoot aan nemen’. Je zou kunnen opperen dat dit verhaal niet het zijne is maar dat van Leandro, maar schrijven is keuzes maken over wát en op welke manier je iets overbrengt.
Is Martin du Gard auteur, verteller, doorgeefluik? Die kwestie ligt subtiel doch duidelijk verweven in dit boek – waarin ook werd opgenomen dat Martin du Gard bij een heruitgave zijn redacteur berichtte: ‘Schuld? Verantwoordelijkheid? Ik kan alleen maar antwoorden dat ik bij het verzinnen (van a tot z) en het vertellen van dit verhaal absoluut niet de bedoeling heb gehad om incest te rechtvaardigen.’ Wel hoopt hij zijn publiek ‘tot meer begrip en clementie’ te hebben gebracht. Verzonnen dus? Martin du Gard veranderde de naam van zus Amalia niet: ‘zo’n sierlijke naam dat ik er niet toe kan komen hem te veranderen – temeer daar het haar enige sieraad was’ en wekt op wel meer plekken de indruk slechts te citeren.
Die nevel rondom de al dan niet ware toedracht lijkt in zekere zin de intentie van Martin du Gard. Hij is ‘geen pleitbezorger, maar een verteller’ en daarmee een kunstenaar: hij biedt een nieuw perspectief op dat wat de werkelijkheid lijkt. En ook al beweert hij dit ‘zonder enig literair oogmerk’ te hebben gedaan, er valt plezier en nieuwe stof tot nadenken te ontlenen aan deze goed gecomponeerde novelle.
Enige dank voor de heruitgave van dit wat onbekende boek is hier mijns inziens op zijn plek en gaat uit naar Meulenhoff en Schwob – een organisatie van het Nederlands Letterenfonds die de uitgave van belangrijke maar onopgemerkte boeken van buiten ons taalgebied ondersteunt en stimuleert. Un bon choix.
Ivanka de Ruijter
Roger Martin du Gard – Afrikaans geheim. Vertaald door Anneke Alderliestee. Meulenhoff, Amsterdam. 64 blz. € 7,50.