Recensie: Emily Ruskovich – Idaho
Poging tot suspense in de bossen van Idaho
Met Emily Ruskovich hebben we opnieuw weer eens te maken met een debutante die is geschoold aan de Iowa Writer’s Workshop. De lijst van hen die haar voor gingen is schier eindeloos, dus laat ik het bij de loutere vermelding. Wel is het zo dat de alumni vaak in een gespreid bedje komen, zo ook Emily Ruskovich, die met haar debuutroman Idaho groots gelanceerd wordt. De Nederlandse omslag heeft het dan ook over ‘twee delen Donna Tartt en één deel Daphne du Maurier’. Dat valt echter nog te bezien.
De sfeertekening van de setting is raak – plaats van handeling zijn de afgelegen, nauwelijks bewoonde bossen van Idaho. Ann woont daar tamelijk geïsoleerd met haar veel oudere man Wade. Wade – over de vijftig – is een type ruwe bolster blanke pit, maar heeft vroege dementie overgeërfd. Jaar van handeling is aanvankelijk 2004, maar Ruskovich schiet in Idaho als een stuiterbal heen-en-weer door de tijd: de lezer wordt getrakteerd op scènes die zich onder meer afspelen in respectievelijk 2008, 1995, 2006, 1999, 1973, 2012, 2024 en als laatste – zowel in de tijd als in de roman – in augustus 2025.
In 1995 heeft Wayne nog een onschuldige relatie met Ann – zij is zijn pianolerares – maar op een noodlottige dag maakte Waynes vrouw Jenny met een bijl een einde aan het leven van hun zesjarige kind May. De oudere dochter June is hiervan getuige en verdwijnt daarop spoorloos. Het gevolg is dat Jenny zo’n beetje voor levenslang de gevangenis in gaat en Wade moet leren te leven met de consequenties van dit alles: een vrouw in de gevangenis, een vermoorde dochter én een spoorloos verdwenen dochter. Wade trouwt wel met zijn pianolerares Ann, en het is Ann die zich op neurotische wijze probeert voor te stellen wat er toentertijd gebeurd is, terwijl Wade’s besef van de realiteit hard achteruit holt.
Als Emily Ruskovich bedoelt te zeggen dat ouder worden in het algemeen en dement worden in het bijzonder het zicht op herinneringen en waargebeurde situaties ernstig vertroebelt, dan heeft ze een punt, maar de vorm en verhaalopbouw die zij kiest zetten de lezer echter op een afstand: het is en blijft nogal ongeloofwaardig dat een moeder vanuit het niets haar dochter met een handbijl afslacht. Nergens in het boek kunnen we op zoek naar een verklaring hiervoor; nergens doemt begrip. Dat is dan ook de zwakte van de roman.
Had Ruskovich de roman meer gecomprimeerd tot haar essentie; de uitweidingen in de tijd bovendien drastisch beperkt; en een mate van inzicht gegeven in de drijfveren van Jenny, dan was ook de epiloog beter tot haar recht gekomen; het had dan verhoudingsgewijs een sterker en dominanter deel uitgemaakt van de compositie. Dat neemt echter niet weg dat diezelfde slotscène prachtig en mededogend beschreven wordt: als Jenny na dertig jaar gevangenis vrijgelaten wordt en aan de poort opgevangen wordt door Ann, is er voorzichtige vergeving, voorzichtige empathie, voorzichtig wederzijds begrip. En een voorzichtig zicht op een nieuw leven. Dat is mooi en mooi beschreven, maar het heeft per saldo niks te maken met het werk van Donna Tartt of Daphne du Maurier.
Wiebren Rijkeboer
Emily Ruskovich – Idaho. Vertaald door Peter Bergsma. Atlas Contact, Amsterdam. 394 blz. € 24,99.