Recensie: Eva Meijer – De soldaat was een dolfijn
Waarheden als koeien
Eva Meijer is wat we noemen een multitalent. Ze is beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver en singer-songrwriter. En inmiddels dus gepromoveerd met haar dissertatie Political animal voices. Het is een lastig domein, waar menselijk handelen en dierlijk gedrag bij elkaar komen in een juridische of politieke context. De soldaat was een dolfijn is een boek over de relatie tussen mensen en ‘andere’ dieren. Meijer beschrijft hoe de onderlinge communicatie tussen verschillende diersoorten eruit ziet, hoe we het gedrag van ‘andere’ dieren als politiek handelen kunnen interpreteren, en hoe we op een andere manier met elkaar kunnen samenleven. We volgen een aantal denkers die zich over dit vraagstuk hebben gebogen, zoals Aristoteles, Porphyrius, Montaigne, René Decartes, Jeremy Bentham, Peter Singer, en vele anderen. Meijer besteedt (terecht) vrij veel aandacht aan de ideeën van politiek filosofen Sue Donaldson en Will Kymlicka over politieke rechten van dieren. Zij stellen voor dieren onder te verdelen in wilde dieren (soeverein in hun eigen leefgebied), dieren die leven waar ook mensen zijn, en gedomesticeerde dieren, en voor al deze dieren een passende set basisrechten te formuleren.
In de inleiding wordt de moeizame morele relatie tussen mensen en (andere) dieren geschetst:
Recent wetenschappelijk onderzoek laat zien dat er geen harde grens is die mensen van andere dieren scheidt, en dat niet-menselijke dieren veel complexere wezens zijn dan we dachten.
Jammer dat hier geen bronvermelding bij staat. Het is ook een beetje een reeds lang openstaande deur.
Het boek van Meijer borduurt voort om het filosofische essay Darwin, dier en recht van Paul Cliteur (Boom Essay, 2001), volgt enige tijd dezelfde denkers en citeert dezelfde passages, maar verwijst nergens naar Cliteur. Dat is om twee redenen jammer. Ten eerste had Meijer zich wat moeite kunnen besparen en ten tweede zou het mooi zijn als de intellectuele arbeid iets toevoegt aan het wetenschappelijke discours, door het reeds verrichte werk als vertrekpunt te nemen, en daar eigen, nieuwe, originele, en bij voorkeur ook wat controversiële gedachten aan toe te voegen.
Het hele essay is gebaseerd op de vooronderstelling van het ‘speciësisme’: onderscheid maken op grond van soort. Meijer wijdt het aan antropocentrisme, de neiging onszelf belangrijker te vinden dan andere dieren. De duiding ‘belangrijker’ is voor rekening Meijer zelf. De diverse voorbeelden die ze aandraagt, waaruit moet blijken dat ook dieren complexe vormen van communicatie kennen en met handelen invloed op de wereld van mens en dier uitoefenen, bevestigen dat we ons tot elkaar verhouden, maar kunnen de stelling dat ‘andere’ dieren politiek handelen nog niet dragen. Hoeveel overeenkomsten we ook met dieren hebben, het gaat, om met viroloog Jaap Goudsmit te spreken, ‘om die drie procent dat we van elkaar verschillen. Daarin zit de kern van de zaak.’
Dat het leven van mensen verweven is met dat van dieren, of ‘niet-menselijke dieren’ zoals Meijer schrijft, is een waarheid als een koe. Het handelen van dieren is continu van invloed op het handelen van mensen, en omgekeerd. En de manier waarop wij nu met dieren omgaan, moet onder de loep genomen worden. De ‘morele blinde vlek’ waarover Paul Cliteur het heeft, is een terecht onderwerp voor grondige studie en gedragsverandering. Helaas brengt het boekje van Meijer ons niet verder.
De indruk ontstaat dat Meijer zich achter een stapeltje literatuur heeft verschanst, en een overzicht heeft samengesteld van het hedendaagse denken over dieren in relatie tot mensen. Dat is geen exercitie die een relevant proefschrift op kan leveren. Nu hebben we hier niet haar dissertatie in handen (die naar ik mag hopen, wetenschappelijk beter in elkaar steekt), maar een populairwetenschappelijke publicatie. En daar wringt de vorm van De soldaat was een dolfijn. Het is voor een wetenschappelijk essay te losjes in elkaar gezet. De formulering is soms wat krukkig, en het notenapparaat opportuun. Het boekje wemelt van de gratuite stellingen die beginnen met ‘mensen denken vaak dat’, ‘veel filosofen beweren’ of ‘recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat’ zonder dat daar een bronvermelding bij staat. Dat is borreltafelpraat, en staat in flagrant contrast tot de meer interessante ideeën die we lezen, en die steevast van een andere filosoof afkomstig blijken te zijn. De belofte van de subtitel (Over politieke dieren) wordt slechts summierlijk ingelost. Het leukst zijn de trivia over dieren die we in het boekje tegenkomen. Dat kippen mensen namen schijnen te geven, dat bijen door middel van groepsdansjes de geschiktheid van een nieuwe locatie voor de kolonie communiceren, dat olifanten en tijgers conflicten kunnen hebben die generaties lang duren.
Samenvattend is het boek niet echt een geslaagde publicatie te noemen, maar Meijer begeeft zich dan ook op een filosofisch lastig terrein. Het is zeker een verdienste van haar dat ze ons uitnodigt om de relatie tussen mens en dier fundamenteel te herbezien. Maar misschien dat in haar geval de roman daar toch een betere vorm voor is.
Karel Feenstra
Eva Meijer – De soldaat was een dolfijn. Cossee, Amsterdam. 128 blz. € 15,-.