Iedereen is wel eens even de weg kwijt

In Survival (2015) werd pijnlijk duidelijk hoe traumatische ervaringen uit het verleden van de dertienjarige Liesbeth blijvend littekens achtergelaten hebben, die in krachtige flashbacks geëvoceerd worden. Het voorzichtig positieve einde suggereert dat Liesbeth haar demonen zal overwinnen. Vijf jaar later blijkt daarvan nog maar weinig sprake. Na een nog onduidelijk voorval – eufemistisch als ‘het incident’ beschreven – belandt ze opnieuw in een instelling. Liesbeth minimaliseert de problematiek:

Er is niets met me aan de hand, helemaal niets! Ja, soms ontplof ik. Nou en? Dat zit in de familie. Dan hoef je toch niet meteen te doen alsof ik niet goed bij mijn hoofd ben.

Net zoals in Survival word je vanaf de eerste pagina volledig deelgenoot van Liesbeths zielenroerselen en vastgeroeste denkpatronen. Die besognes laten zich grotendeels destilleren uit transcripties van groepsgesprekken met suïcidale ‘lotgenoten’, intense gesprekken met psychologe Judith en eigen notities met verregaande introspectie. Een vernieuwend procedé is het niet, maar Rood beschikt over voldoende psychologisch inzicht en literaire capaciteiten om Liesbeths biecht tot een beklijvend verhaal te transformeren. De gesprekken met Judith behoren daardoor tot de sterkste passages in de roman. Het resulteert in een rauw, maar waarachtig en eerlijk portret van een getraumatiseerde adolescente die haar toevlucht neemt tot sarcastische zelfbespiegelingen, zichzelf ‘als straf’ snijdt en brandt: ‘[V]oor het feit dat ik er ben? Dat ik niet ben zoals anderen vinden dat ik moet zijn. Dat ik het niet kan, ook al probeer ik het.’

Gaandeweg gaat Rood haar protagoniste nog dichter op de huid zitten, zodat Liesbeth tot een levensechte, overtuigende adolescente evolueert. Behalve de genadeloze zelfanalyse van haar eigen issues, moet ze afrekenen met een instabiele gezinssituatie, waarin een notoir egoïst als vader, een door haar ex-partner gedomineerde moeder en autistische tweeling de dienst uitmaken. Rolmodellen zijn nauwelijks aanwezig; haar schaarse vrienden definieert Liesbeth als onbetrouwbaar. Liesbeths toon laveert van kinderlijk-naïef, onzeker en angstig tot gewiekst en vroegwijs; Rood weet daarmee treffend de dualiteit van de adolescentie als niemandsland vol kansen en beperkingen treffend te convoceren, zowel stilistisch als inhoudelijk. Het herinnert aan Survival, een roman die je niet per se hoeft gelezen te hebben om Niemands kind te begrijpen, maar dan ontgaan je toch enkele nuances en subtiele verwijzingen.

Gaandeweg verliest Rood zich weleens in haar schier oneindige stroom aan herinneringen, persoonlijke gevoeligheden en zelfreflectie. Terecht merken lotgenoten tijdens de groepstherapie op dat het ‘altijd over Liesbeth’ moet gaan. Het zijn heftige passages, dat wel, maar de focus ligt te eenzijdig op Liesbeths problematiek, zodat de besognes van haar ‘lotgenoten’ veel minder sterk uit de verf komen. Hun jeugdtrauma’s komen weliswaar aan bod, maar worden minder gelieerd aan hun persoonlijke ontwikkeling. Een meer gedoseerde aanpak had voor de nodige nuance kunnen zorgen.

Dankzij de vele diepgaande gesprekken, zowel met Judith als enkele lotgenoten, zet Liesbeth allengs cruciale stappen richting zelfinzicht, al gaat dat aan het einde van de roman toch nog behoorlijk snel. Liesbeth leert haar overlevingsstrategieën kritisch analyseren, wat haar toelaat om voor het eerst openlijk te spreken over het vaak genoemde ‘incident’. Dat voorval lijkt intussen echter bijzaak; onder het waakzame oog van Judith werkt Liesbeth vooral aan haar weerbaarheid en een groeiend zelfinzicht.

Net zoals in Survival neemt Lydia Rood jongeren met psychische problemen oprecht serieus en verleent ze hen een eigen stem. In een heldere, vrij directe stijl legt ze genadeloos bloot hoe jeugdtrauma’s en het opgroeien zonder stabiele rolmodellen bij Liesbeth blijvende littekens hebben veroorzaakt. De sterke en doordachte opbouw, met observaties vanuit gesprekken met een therapeute, groepssessies en Liesbeths eigen notities laat een caleidoscopisch beeld van een onzekere adolescent toe. Gaandeweg gaat Rood daarin weleens te ver, en ligt te focus te eenzijdig op Liesbeth troubles. Dat neemt niet weg dat Niemands meisje een heftig en realistisch verhaal is geworden, en daarmee een waardige opvolger voor Survival.

Jürgen Peeters

Lydia Rood – Niemands meisje. Leopold, Amsterdam. 210 blz. € 14.99.