Gevaarlijke spiegels

In alle gedichten in Spiegelalbum van L.F. Rosen komt een spiegeling voor, vaak letterlijk in de badkamer of bij het water, soms in het gezicht van de vader. Niet verwonderlijk in een bundel met die titel? Toch wel. De bundel telt 83 bladzijden, meer dan 50 gedichten, waarbij sommige gedichten bestaan uit meerdere genummerde delen. Dan moet je als dichter toch behoorlijk bezeten zijn van spiegels, spiegelbeelden.

Het begint eenvoudig met wakker worden, de gang naar de wastafel en het scheren, maar dan blijkt het kijken naar het eigen beeld toch tamelijk verontrustend. Dat blijkt ook uit de klank en de woordkeus.

Op de oogvliesgrens schampen
zij elkaar: het zachte en het gekartelde,
het weke en het wakkere, het krullerige
kind met zijn innerlijk van vlokkerig
kussenvulsel, en de man wiens blik
als een staalborstel langs onze dun-
wandige lichaamsdelen gaat. Ooit vage,
dakloze droomgedaanten die in doorwaakte
nachten elkaar op afstand bekeken,
maar in de spiegel handen en voeten
krijgen, en gedachten waarmee
zij elkaar maken en breken.

Lees het gedicht hardop en hoor hoe Rosen met de k speelt.

Het spiegelbeeld is gevaarlijk en actief: het ‘zit ons op de hielen’ ‘Als een bliksem speurend / naar de van eenzaamheid / doorweekte man in het open / veld’.
De bliksem wordt hier gepersonifieerd net als de spiegel.

De spiegels weten veel. Ze kennen de angst van de jongen in de man voor het vroegere trefbal, dat gevaarlijke spel met die harde bal, waarbij je voortdurend op je hoede moest zijn.

Narcissus wordt opgenomen in zijn spiegelbeeld. De spiegel kan duivels zijn. Spiegels hebben te maken met verbeelding en bewustzijn. Het kan lijken dat de spiegel beelden absorbeert; hij kan ook beelden uit verleden of toekomst presenteren. In de spiegel kan een ongenode gast zichtbaar worden. Men kan angst voor spiegels hebben. Een gedicht in de afdeling ‘Mannelijke spiegelbeelden’ heeft als titel ‘Catoptrofobie’. Het spiegelbeeld is gevaarlijk als Dr. Hannibal Lecter uit de film The silence of the lambs.

De ik van de bundel verdwijnt achter het spiegelglas en loopt daar door een nauw gangenstelsel en heeft ademtekort, wat doet denken aan Achterbergs ‘Thebe’. Er is meer dat doet denken aan Achterberg: het obsessionele, een gedicht als ‘De hadale zone’, de diepzee:

We doorkliefden het wateroppervalk
en na een levendige overnachting op het Rif
kwamen wij aan
in de onderzeese woningen van onze latere
jaren met hun vulkanische schoorstenen
en tektonisch
krachtenspel:
de diepzeekelders
waar de spiegels
met neergeslagen
ogen slechts fluisteren over de tijd die achter ons ligt.

In de afdeling ‘Vrouwelijke spiegelbeelden’ is de vrouw het spiegelbeeld van de man. Er zijn mannelijke dichters die gedichten schrijven vanuit hun anima. Denk aan Marieke Jonkman (Anton Ent). De maan (♀) spiegelt de zon (♂).

Changement 1

Hele dagen gaan voorbij
dat hij niet meer aan mijn raam
verschijnt, dagen waarin alleen
de wind in de gordijnen
met zijn verontrustende
monologen de kamer vult.

En ik (om hem te behagen?)
maar van kleding wissel, van stem
en oogopslag en tenslotte tegen
beter weten in van geslacht.

Is de gretigheid nu uit hem weg,
de uitputting hem meer dan ik nabij –
ja, biedt de hemel en zijn afwezigheid
ook ruimte voor de vrouw in mij?

In ‘Changement 2’ lijkt de metamorfose van de man in bad compleet; in ‘Spiegelalbumplaatjes’ komt de ik zichzelf in meisjeskleren tegen en in ‘Herkenning’ ‘strelen wij / elkaars innerlijke kantwerk.’ De onttakeling wacht: ‘Van paspop naar trekpop/ dansend in een straal urinekleurig / licht, weet ik een alziend / sluipschuttersoog op mij gericht.’

Het gevaar is hier door de kleur van het licht en het bijzondere oog treffend verwoord.

Remco Ekkers

L.F. Rosen – Spiegelalbum. Liverse, Dordrecht. 84 blz. € 19,95.