Mag er ietsepietsie nuance in?

De keuze van de schrijver m/v van het Boekenweekgeschenk had bij het thema ‘natuur’ een, excuus voor het anglicanisme, wandeling in het park kunnen zijn voor de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Literaire schrijvers in binnen en buitenland met voorbeeldige Natüreingange te over. Denk alleen al eens aan Gerbrand Bakker. (De gediplomeerde hovenier speelt op het thema in met Rotgrond bestaat niet. ‘Op lichtvoetige wijze maakt Bakker ons deelgenoot van zijn leefwereld, een wereld waarin hij de natuur toejuicht en vervloekt.’ Goede literatuur heeft dualiteit nodig.)

Propaganda komt het beste aan wanneer men de massa bedient. De romans van de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck (1973) vinden zeer gretig aftrek, zijn steevast te vinden op kortlijstjes van publieksprijzen. En, een beetje flauwtjes, haar naam heeft in dit kader ook iets lieflijks. ‘Van de hoog omgroeide toppen naar de vlakte, als uit een kreek van geheimenis en duister en verborgen koelte, bleek en onzeker in het krieken van de morgen, vloeit de beek.’ (De beek, Jan Prins, 1876 – 1948) De keuze voor Op de Beeck is uit marketingoverwegingen begrijpelijk. Zoals gevoeglijk bekend moge zijn, hoeft het Boekenweekgeschenk bovendien niet aan te sluiten bij het thema.

Gezien de feiten handelt over de eenenzeventigjarige Olivia die bijna een halve eeuw vastgeklonken heeft gezeten in een lastig huwelijk. Een dominante man, een vrouw die gewend is zich te voegen. Het begin is het acceptabelste gedeelte van de novelle. De man is dood en begraven en Olivia wordt overvallen door opluchting. En door schuldgevoel omtrent dat gevoel. Op de Beeck maakt goed gebruik van begrafenisclichés door ze licht te verschuiven.

Nadien ruimt Olivia allereerst de woonkamer op, verplaatst meubilair, verbrandt langdurige gehate, gedoogde cadeautjes. Zal ze toch nog een eigen leven gaan leiden? Haar veertigjarige dochter Roos, kinderloos ondanks de vele ivf-behandelingen, reageert werkelijk als een stokoud verzuurd wijf op de ‘nieuwe Olivia’. Haar man Sander is irritant empathisch. Een mooie wisseling van de wacht. Ditmaal zijn het niet de ouders die behoudend, bezorgd en schijn-begripvol zijn, maar de dochter. Zij legt bekwaam een schuldgevoel neer bij Olivia wanneer die besluit om in de tropen vrijwilligerswerk te doen.

Zo ver, zo goed. Lekker vlot leesbaar, maar hart noch onderbuik reageren op de tekst. Daarvoor is het verhaal te vlak, te vrijblijvend, te veel uitgeschreven. De personages zijn eendimensionaal. Al zitten er wel aardige vondsten in Gezien de feiten (mooie titel, trouwens). Overbezorgde tuthola Roos heeft haar moeder gewaarschuwd voor allerlei vreselijke ziektes. Ze zal vast ook gierende racekak krijgen. Maar Olivia blijkt dagenlang vreselijk geconstipeerd te zijn. ‘Het was eigenlijk iets om triomfantelijk aan Roos te melden.’

Het wordt er allemaal niet beter op wanneer Olivia in den vreemde de vijfenzestigjarige zéér begripvolle zwarte Daniel ontmoet, een engel gelijk. De redder in nood, de ‘schrijver’ van haar zelfhulpscenario. Zijn ‘magic hands’ masseren op een gegeven moment de ‘magic woman’. De manier waarop dit meisje-ontmoet-jongen-verhaal wordt ingebracht is met recht bejaard. Op de Beeck laat het cliché nergens ook maar een tikkeltje kantelen. Bij een uitje komt Olivia achter op de brommer terecht bij een stoere inheemse bink. Bezorgde, lieve Daniel neemt achter haar plaats op de buddyseat. Zo belandt Olivia toch nog in de sandwich. Wijlen haar man en haar dochter zouden wanneer ze het wisten een rolberoerte krijgen. Nou, nou. Spannender wordt het voorlopig niet. Zonder zelfs maar een echte kus vliegt Olivia huiswaarts naar haar kneuterige dochter.

Roos blaat gewoon door. ‘Ja, we hebben het hier toch goed, dat mogen we niet vergeten.’ De beschrijving van een bezoek aan een braderie is onaangenaam herkenbaar. Dat dan weer wel. De dochter is angstig dat de kersverse weduwe ten prooi valt aan een inheemse man, in het bijzonder Daniel die ze één keer via skype haar moeder in de nek heeft zien kussen. ‘Roos keek erbij alsof ze zelf die weduwe was.’ Juist. Maar, hoera, Olivia neemt het heft in eigen handen en nodigt Daniel uit zonder Roos iets te vertellen. Een kus, karaoke, ‘een vrouw vol hunker die ze nooit had mogen zijn’ en dan tonight is the night. Uiteraard komt bordkartonnen Roos samen met haar omzichtige Sander verhaal halen. ‘Is hij getest op ziektes?’ laat Op de Beeck haar vragen. Heeft die Roos dan werkelijk geen enkele andere kant? Ietsepietsie nuance? Op de beginnende verontschuldiging van Daniel, ‘I didn’t mean to…’, laat Op de Beeck Roos dreigend zeggen: ‘But I mean it well!’ Dat is niet eens grappig, dat is werkelijk ver over de grens.

En dan hoppa hop naar de toekomst. Over een week of zes zal hij terugkomen, maar dan potjandorie nog aan toe, kan er ineens niet meer gereisd worden vanuit zijn land. Hongersnood is er nog net niet, maar de gevolgen van de klimaatverandering zijn zeker te bemerken. De corruptie, de vluchtelingenproblematiek en de schending van de mensenrechten worden er in een enkele zin even met de haren bijgesleept. Een betoging dan maar om van de sores af te zijn? En daarna het grote vergeten? Nee, Olivia heeft haar rug niet voor niets gerecht. Ze reist gewoon naar haar grote liefde af, stuurt wanneer ze geland is een mail naar Roos en Sander met een verklaring. Op de radio draait het nummer Together. Een happy end? Het zal toch niet? Nee hoor, Olivia en Daniel zijn door de liefde het geweld zo maar eventjes vergeten. Het is te veel, veel te veel.

Het drama doet in z’n geheel erg gezocht aan. Je wilt met betrekking tot de intermenselijke strubbelingen dan toch liever terstond een deel van de trilogie van Jane Gradam lezen. Griet Op de Beeck is naar verluidt een aardige mevrouw. Het is sneu hoe men over haar heen viel na haar onthulling over incest bij het tv-programma DWDD vlak voor de verschijning van Het beste wat we hebben. Publiciteitsstunt of niet, dat doet eigenlijk niet zo ter zake voor het werk van een schrijver. Vorm, stijl, zeggingskracht, bezieling, daar gaat het om. Nog eenmaal terug naar De beek van dichter Jan Prins.

‘Altijd, altijd vloeit zij verder…Tot ze, aan de begrenzing schier van het daglicht, voor de ruimte van een open dal komt. Hier, meent zij zeker, moet het wezen… En zij valt in de rivier.’ Die in het geval van Gezien de feiten zelf wederom eindigt in een zee vol met voortkabbelende, weinig zeggende vertellingen.

Guus Bauer

Luister ook naar de podcast die enkele redactieleden van Tzum.info over het Boekenweekgeschenk maakten.

Griet Op de Beeck – Gezien de feiten. CPNB. 96 blz. Het Boekenweekgeschenk krijgt u gratis bij aanschaf van € 12,50 aan boeken.