Karel Feenstra (1976) is speechschrijver bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Sinds 2013 schrijft hij elke week 80 woorden voor Tzum. Hij debuteerde in december 2018 met de bundel Hand schudt hoofd.
Het regent in Limburg. Ik ren door de regen, haal de boodschappen door de regen. De A79 staat onder water. Daarom rijden we via Geleen naar Heerlen door de regen.
De dochter ging op judokamp, op een landgoed met zeventig andere judokaatjes en een batterij begeleiders. Het programma was zo volgetimmerd dat slapen op de judomatten geen enkel probleem kon
Op zaterdag had ik een afspraak met mijn meest gehate vriend. Aan de ontmoeting ging een half jaar voorbereiding vooraf. Wanneer hij op komt dagen, dat weet je nooit precies.
Bij sporten vallen de zin en onzin van het leven samen. ‘Lijf ben ik geheel en al, en niets buiten dat. […] Het lijf is een groot verstand,’ zegt Nietschze.
Onze aardbol is rond en alom heerst op haar het woeden der geschiedenis. Geen revoluties nu. Het rollen van kronen had de mensen uiteengedreven, maar bracht ons ook weer bijeen.
Als ik aan A.L. Snijders denk, denk ik aan de man die zijn trekker repareert, die brandhout verzamelt langs een besneeuwde bosrand, kippen voert. Hoe hij in de stilte van
Ik ben meer een lezer dan een klusser. En dan kan het bezitten van een zeilboot best een hard gelag zijn. Gelukkig zit mijn broer iets anders in de wedstrijd.
Op vrijdag ontvingen wij een goedgevulde mise-en-placebox van Jonnie en Thérèse Boer uit Zwolle. Zaterdag was ik commis de cuisine in de keuken van de befaamde driesterrenchef. Gelukkig zaten er
Ergens in de jaren ‘90 kreeg ik een wekkerradio van het merk Philips. Die staat nu nog steeds naast mijn bed. De nachten verstrijken in helder rode cijfers, soms word
Je wilt de ogen hebben van Hendrik Willem Mesdag. Voor het pastelkleurig gooi- en smijtwerk boven de Noordzee kijk ik nog altijd graag op. Niet zelden wordt er een Jacobsladder
Op mijn dertiende werd ik eens in elkaar geslagen. Er was geen reden, gewoon: bleu ventje bij schoolhek, twee oudere, gefrustreerde jongens. De dag erna was het dodenherdenking. Een schitterende,
De traditionele rotzooimarkt was dit jaar gecomprimeerd tot één container verderop in de straat waarin de inboedel van een verkocht huis was gedeponeerd. Onze kinderen dolven er kleine juweeltjes uit
Op maandagochtend zit ik met Daan Roovers in een Zoomvergadering. Het gaat over overheidscommunicatie en politieke sensitiviteit. Ze is geen fan van Zoomvergaderingen, zegt ze. Bij digitale communicatie in het
In mijn – overigens weinig actieve – herinnering is Pinkeltje een gedrongen kaboutertje. En Pinkelotje, aldus deducerend, een klein blozend dikkerdje in amorfe bloemetjesjurk. Dat blijkt flink bezijden de waarheid.
In het paasweekend stelde mijn geliefde voor weer eens een partijtje te scrabbelen. Uit liefde legde ik het speelbord op tafel, en zette er een feestelijk mondvoorraadje drank naast. Ik
Verkeershufters, of wegproleten zo u wilt, schaar ik onder de minder beschaafden, de verstandelijk wat minder bedeelden, slaven van de eigen passies, kortom: de anderen. Tot ik vorige week zelf
Dat haast hem nergens brengen zou, dat had hij al vroeg in de smiezen. Stilletjes manoeuvreerde hij door het interieur van ons – of meer precies: zijn – huis, om
Mijn ouders hebben hun huis in Friesland verkocht. Ik kwam er altijd graag. Vanuit de achtertuin fietste je zo een rondje Tjeukemeer. Naar Friesland gaan is de bodem van veen
Leest u liever een dichtbundel van een dichter of van een dichteres? In het kader van Internationale Vrouwendag (maandag jongstleden) stelde ik mezelf de volgende vraag: wat helpt de vrouwenemancipatie
Setting: drie mannen in lycra in een Haagse stadstuin. Hartslagmeters om, de racefiets op een hightech bokje met wattagemeter, een laptop, en een ghettoblaster (sport is vooral een digitale bezigheid