De gejatte paraplu Zijn ogen waren niet zo goed meer, maar Gijs Stappershoef (1920-2010) beschikte over een ijzeren geheugen, toen ik hem in 2008 tweemaal door de telefoon sprak over
Een nazaat van Couperus’ uitgever L.J. Veen kocht in 2007 de omvangrijke en zeer gevarieerde collectie Louis Couperus van antiquariaat Schuhmacher, waar Max en Wilma sinds 1963 aan hadden zitten
Weinig schrijvers hebben zich zo bemoeid met de verzorging van hun boeken als Louis Couperus. Voor de boekband van Extaze (1892) maakte Couperus zelf een tekening, voor Wereldvrede (1895) suggereerde
‘Portretten maak ik nooit in opdracht. Ik schilder alleen wie ik boeiend vind. Niet naar foto, maar naar de werkelijkheid, dus A. Marja moest ook voor me zitten.’ Kunstschilder Willy
In 1998 verscheen een Schrijversprentenboek over Frans Kellendonk, onder de titel Oprecht veinzen. Daarin wordt Kellendonk verschillende keren in één zin genoemd met De Revisor, het tijdschrift waarvan de schrijver
Dikke briefwisselingen zijn mooi, maar een paar kattebelletjes van W.F. Hermans zijn leuker. Marc van Zoggel, onderzoeksassistent bij het Huygens Instituut, ontdekte in Brussel vier onbekende documenten van de schrijver.
Wat las de dichter, romancier en criticus A. Marja (1917-1964) graag? In Snippers op de rivier wordt hoofdpersoon Willy ter Veer in zijn jeugdige onzekerheid heen en weer geslingerd tussen
Hield Belcampo eigenlijk van poëzie? Het stipendium dat zijn naam draagt is de afgelopen drie keer uitgereikt aan dichters (al publiceerde de laatste winnaar Nyk de Vries ook drie romans).
Elke keer als Kees ’t Hart roept dat het in de literatuur aan engagement ontbreekt, als Bas Heijne vindt dat het straatrumoer in de Nederlandse letteren moet terugkeren, en Joost