Overvloed In de naslaap waad ik langzaam water in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij. Met het jonge slanke
Noors sprookje Hij stopt de lach in een grijze hoes. Over z’n gewonde mond sprenkelt hij het sap van de paardenbloem. Geluk: het is niets. Een bloedspat. Hij praat met
AERODYNAMISCH WONDER Gebrandschilderd de vleugels poederachtig van oppervlak daarin ronde vensters van licht Vormtechnisch zeer futuristische jager, snel als een schaduw voor radar onzichtbaar Straalpijpen aan het pijlvormige lichaam geven
Eerste positie Dani danst omdat ze niets anders kan; lenig klinkt alleen opwindend, in het echt is het best eng. Haar is nooit iets gevraagd, alles aan haar is aanname.
Kind Op het plein speelt een kind nee, het zwaait met zijn hoofd eet chips uit een zak. Achter mijn schouder duikt het op wil jij tikkertje spelen, mevrouw waar
zomerdagen op zomerdagen gebeurt zoveel aan zee. vrouwen ontbloten buiken, mannen smeren ze in, jongens halen ballen boven. weinigen verdiepen zich in tegendraads gemekker, hardnekkige vlekken of veters die keer
Julio- ben ik die vrouw? haar los over de schouder, achterover gevallen op bed? in mijn tuin bloeit alles en ik zit er middenin te wachten tot ik die hoed
De verstomming VI Zwijgen. Roepen. Zwijgen. Vitten omdat we al tijden en minnaars lang niet meer aan elkaar zitten, niet meer passen op beloftes als op de kinderen van vroeger.
MELIJER Soms vermoedde ik dat er iemand in mijn huis was als ik sliep. Hij verplaatste de meubels niet, maar blies op mijn wang waarop ie een traan dacht te
ik zie de onzichtbare zee speelt met de dagmaan speelt met de mist de hand van de hemel verspreidt schelpen vol stilte een man bestelt bier hij praat over de
Weer niemand in de buurt Elke vergelijking, zegt de tevreden denker, steil opgerichte vinger, vurige blik, elke metafoor, ja, elk noemen, geeft betekenis aan het betekenisloze, dat overal is. ‘Mooi
literatuur kopland is dood komrij is dood vinkenoog is dood wolkers is dood mulisch is dood reve is dood (hermans is al een tijdje dood) haasse is ook dood en
Hier lag zo juist wat naar elke richting kleurloos open stond stilte aflijvig zonder een aanvang bestemming. O dit nu is je vochtige mond die ontijdige lucht
pijn is een complex fenomeen sla er maar boeken op na sensorisch, affectief, cognitief bijna: wat niet? ons brein houdt koste wat het kost contact met het lichaamsdeel dat gewond
Ik wil paardrijden en in God geloven In de schommelstoel van mijn overleden grootvader Lees ik de boekenruggen Mijn ogen keren telkens weer terug Naar de rug van de Etruskische
Een rapport van de diefstal Niets van waarde werd meegenomen. Maar de wezens van deze woning, de vogelstemmigen, waren geschrokken. Ze gleden weg door het ingeslagen achterraam waardoor de nacht
Er zijn geen blaffende honden meer Gerrit, ik zou willen weten: wat maakt het de moeite waard om dit leven te blijven leiden, te volharden in boosheid en door te